TVG3C Ned P2_week 2 les 3

T V G 3 C
Welkom
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T V G 3 C
Welkom

Slide 1 - Slide

Docent

Slide 2 - Slide

Startopdracht: noteer per zin juist of onjuist
  1. "Met man en muis vergaan" is een vorm van een stijlfiguur.
  2. In een personificatie voert een persoon de handeling uit.
  3. "Als jij werkt, slaap ik. Als jij eet, zwijg ik. Als jij gaat, blijf ik." Dit is een vorm van repetitio (herhaling). 




Slide 3 - Slide

Startopdracht: noteer per zin juist of onjuist
  1. "Met man en muis vergaan" is een vorm van BEELDSPRAAK (dus onjuist).
  2. In een personificatie voert een levenloos/abstract ding de handeling uit (dus onjuist).
  3. "Als jij werkt, slaap ik. Als jij eet, zwijg ik. Als jij gaat, blijf ik." Dit is een vorm van PARALLELLISME (dus onjuist). 




Slide 4 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de deze les ken je verschillende rijmschema's. Ook heb je Brederodes werk "Klucht van de koe" gelezen en hierin beeldspraak, stijlfiguren en rijmschema's geanalyseerd.

Je maakt aantekeningen.



Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken 
1. Boek De belofte van Pisa meenemen en inleveren.
2. Opdracht 1 t/m 5 maken uit de Opdrachtenreader Klucht van de Koe en de tekstblokken lezen t/m pag. 6.

Slide 6 - Slide

Uitleg rijmschema's

Slide 7 - Slide

Eindrijm
Woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank.

Kijk maar naar het gedicht hiernaast:

Slide 8 - Slide

Vier rijmschema's bij eindrijm:

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Mannelijk eindrijm: 
  • één klank rijmt 
  • die klank krijgt de klemtoon
  • bv: 'kok' - 'stok' 
Vrouwelijk eindrijm:
  • twee klanken rijmen
  • de voorlaatste klank krijgt de klemtoon
  • bv: 'kopen'  - 'lopen'

Slide 14 - Slide

Eindrijm - rijmschema's

  • aabb ccdd: gepaard rijm
  • abab cdcd: gekruist rijm
  • abba cddc: omarmend rijm
  • abcb: gebroken rijm

Slide 15 - Slide

Termen uit de 16e/17e eeuw

  • Klucht: komisch toneelstuk, veelvoorkomende motieven zijn goedgelovigheid, overspel en dronkenschap. De bedoeling ervan was gewoon even lekker lachen en een beetje leren hoe het niet moet. De eerste Nederlandse kluchten stammen uit de 14de eeuw.
  • Een van de personages uit Bredero's toneelstuk is een gauwdief: dat is een slimme, geslepen dief. ‘gauw’ betekent ‘vlug’ of ‘snel’.
  • Een ander personage is een optrekker: dat is een slampamper, pierewaaier, losbol, doordraaier.

Slide 16 - Slide

Termen uit de Klucht

  • Saffraan: extreem duur specerij (geen 11,- maar 300,- per gram)
  • Culemborg: rijke, welvarende stad waar misdadigers en mensen met schulden terecht konden voor asiel
  • wisselaars: geldwisselaars


Slide 17 - Slide

Samen lezen

Slide 18 - Slide

Lees mee
Regel 1 t/m 81, de introductie van Gijsje de gauwdief 
  • Teken of schrijf tijdens het luisteren in je schrift belangrijke dingen uit dit deel van het verhaal

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
1. Lees het toneelstuk verder t/m regel 165.
2. Lees opdrachtenboekje en maak opdrachten t/m 8.
3. Leer de vormen van beeldspraak, rijmschema's en stijlfiguren (zie LessonUp-presentaties)

Slide 20 - Slide