Van welk perspectief is sprake in het volgende fragment? "Roodkapje wist nog niet dat ze de wolf zou tegenkomen die haar en haar grootmoeder zou verslinden."
Schrijf een stukje van een verhaaltje in ik-perspectief.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 20 slides, with text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom TH2M
Reader, schrift, roman op tafel Startopdracht:
Van welk perspectief is sprake in het volgende fragment? "Roodkapje wist nog niet dat ze de wolf zou tegenkomen die haar en haar grootmoeder zou verslinden."
Schrijf een stukje van een verhaaltje in ik-perspectief.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Reader, schrift, roman op tafel
Huiswerkcontrole
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Leerdoel deze week
Aan het eind van deze week heb je nagedacht over het begrip vrijheid en heb je een gedicht geschreven met beeldspraak
Les van vrijdag: opvang: lezen en toetsvragen maken in de les
=> TEA 1: toets Zonder Titel
Slide 5 - Slide
Lezen tekstblokken pag. 7 en 8
Zonder Titel: lezen t/m hst 35 (t/m pag. 134)
opdrachten maken t/m pag. 9
Slide 6 - Slide
Gedichten
Sla pag. 10 van je reader open
Slide 7 - Slide
Bedoelen - Raken - Verwonderen
Slide 8 - Slide
Vrijheid
Wat is vrijheid voor jou? (vul in bij opdr. 2 pag. 10)
Lees gedicht 2, 3 en 4 en kies één dat je het meeste aanspreekt. Onderstreep de zinnen en woorden die jou het meeste raken (vul in bij opdr. 3)
Zoek naar definities van vrijheid op internet. Noteer deze en hun bronnen bij opdracht 4 op pag. 13 (reader).
timer
13:00
Slide 9 - Slide
Zintuiglijke ervaringen
"Grauw is de grijze dikke mist
een donkere dag is ook een dag
door het raam kijkt men op in het niets
toch in de verte zoekt men op
staat de wereld op zijn kop"...
Welk beeld? sfeer? welke klank? welke smaak?
bedenk dit nu voor "vrijheid" (pag. 14)
Slide 10 - Slide
Uitleg beeldspraak (figuurlijk taalgebruik)
Je maakt aantekeningen in je schrift
Slide 11 - Slide
"Erg hoge golven..."
"Huizenhoge golven..."
Slide 12 - Slide
Je leert drie soorten beeldspraak:
Slide 13 - Slide
De kamer van jou is het object.
De zwijnenstal is het beeld waarmee de kamer wordt vergeleken.
Slide 14 - Slide
Vergelijking
Bij de vergelijking heb je vaak woorden als 'lijkt wel' of 'net als'
"Mijn ogen hangen alsvliegen om je heen"
Ze rende weg, zo snel alseen cheeta.
Slide 15 - Slide
Het object (hoe jouw sprong in het zwembad eruitziet)wordt hier niet genoemd. Het beeld is een bommetje.
Slide 16 - Slide
Metafoor
Bij een metafoor heb je niet de woordjes 'als' of 'lijkt wel'. Het beeld wordt direct gepresenteerd.
Voorbeelden: "Ik ging naar mijn veilige haven" (bedoeld wordt: thuis). "Het leven is een weg vol kuilen en hobbels" (bedoeld wordt: moeilijk). "Leon is een wandelende encyclopedie" (bedoeld wordt: hij weet alles).
Spreekwoorden zijn metaforen.
Slide 17 - Slide
Personificatie
Bij een personificatie stel je iets levenloos of iets abstracts voor alsof het leeft.
Voorbeelden: "De tijd vliegt" (de tijd wordt hier als een persoon voorgesteld die kan vliegen). "Het schilderij leert ons iets over de gewoontes uit de zeventiende eeuw".
Slide 18 - Slide
Wat is het doel van beeldspraak?
.....
....
Schrijf nu je eigen gedicht (pag. 16)
Plenda voor vrijdag:
Opdrachten t/m pag 16 af
Lezen in Zonder Titel t/m hst. 39, pag. 153
Plenda volgende week: lezen t/m hst. 48 = pag. 179