3.10 kijk naar taal

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands met je schrift, laat het boek nog even dicht. 



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
???

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
???

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
???

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les; 
- weet je het verschil tussen voor- en achtervoegsels en kun je ze toepassen in verschillende vormen. 
- weet je wat verwijswoorden zijn en hoe je ze toe moet passen. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verdiept arrangement:
Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:
Les: 3.10
blz.: 128 t/m 131
opdr.: 9, 11 en 12

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Mini-check
Bij deze les is geen mini-check, doe mee met de instructie over voor- en achtervoegsels en verwijswoorden.  

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

4. Instructie
Kijk en luister goed mee naar de uitleg van de juf bij de volgende dia's 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Woorden met voorvoegsel

Sommige woorden bestaan uit een kernwoord en een voorvoegsel.

Het voorvoegsel is meestal geen echt woord, maar geeft het kernwoord een andere betekenis.


Bijvoorbeeld:

gebruiken - hergebruiken

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorvoegsels 
asymmetrisch --> a (voorvoegsel) + symmetrisch (kernwoord)

herkansen--> her (voorvoegsel) + kansen (kernwoord)

wanhoop --> wan (voorvoegsel) + hoop (kernwoord)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Achtervoegsels: vrolijk 
Er zijn veel woorden met -heid, -lijk, -ing, -ig, 
 -er, -erd, -aar, -aard, -baar, -rik of -isch erachter. 

Deze korte stukjes zijn achtervoegsels,
je schrijft ze altijd op dezelfde manier. 
______

Slide 11 - Slide

achtervoegsels zet je altijd achter een woord, zoals het woord zelf al aangeeft: achtervoegsels. Het gaat dus om het laatste deel van een woord.

Betekenis

Door een achtervoegsel verandert de betekenis van een kernwoord.

Kijk dus altijd goed in de zin wat er precies bedoeld wordt.



Het einde van de film is prachtig.

De docent kan eindeloos doorzeuren over mijn punt.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 3.10 blz. 128 t/m 131 opdr. 9, 11, 12

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
namen lln... kom aan de instructietafel zitten. 
Niels; laptop pakken om voorleesfunctie te krijgen. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 3.10 blz. 128 t/m 131 opdr. 9, 11, 12--> namen lln
B: les 3.10 blz. 128 t/m 131 opdr. 9, 11, 12  --> rest van de klas
I: les 3.10 blz. 128 t/m 131 opdr. 9, 11, 12 --> rest van de klas
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 
timer
38:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 





Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

wat zijn verwijswoorden ?
A
de
B
deze
C
zij
D
dat

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hij, die, deze, zijn
zijn verwijswoorden voor een...
A
mannelijk de-woord meervoud
B
vrouwelijk de-woord enkelvoud
C
mannelijk de-woord enkelvoud
D
onzijdig het-woord enkelvoud

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorvoegsel?
A
Een woord voor een ander woord
B
Een klein stukje voor het woord bijv. on of her
C
Iets wat achter een woord staat

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voorvoegsel
verhaal
A
haal
B
ver
C
ve
D
aal

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 22 - Slide

This item has no instructions