Grammatica cursus 5 - les 3 voegwoorden

WELKOM!
timer
5:00
Jas aan de kapstok, telefoon in de koffer.
Neem rustig plaats
Op tafel: Leesboek en laptop (dicht!)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WELKOM!
timer
5:00
Jas aan de kapstok, telefoon in de koffer.
Neem rustig plaats
Op tafel: Leesboek en laptop (dicht!)

Slide 1 - Slide

VANDAAG

  • stil lezen
  • praten over je boek
  • lesdoel
  • instructie
  • zelfstandig werken
  • evalueren

Slide 2 - Slide

VANDAAG

  • stil lezen
  • praten over je boek
  • lesdoel
  • instructie
  • zelfstandig werken
  • evalueren
timer
8:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

lesdoel
Aan het eind van de les, weet jij wat voegwoorden zijn en kan jij ze herkennen in een zin. 

Slide 5 - Slide

Instructie       log in in deze LessonUp
Een voegwoord plakt woorden of zinnen aan elkaar.
• twee woorden met een voegwoord ertussen:
Wil je een kroket of een frikandel bij je patat?

• twee zinnen met een voegwoord ertussen:
Wil je een ijsje of heb je liever een broodje hamburger?

Slide 6 - Slide

Instructie  
Voegwoorden zijn bijvoorbeeld:

en, of, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, dus.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Aantekeningen schrift
Schrijf in je schrift:
'Leren toets grammatica:
Voegwoorden plakken woorden of zinnen aan elkaar. 
Voegwoorden zijn: 
en, of, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, dus.


Slide 9 - Slide


Schrijf de voegwoorden op van de volgende zinnen:
 
Ik ga vandaag met de bus, omdat het regent.
Ik wil een eigen scooter kopen, als ik mijn rijbewijs heb gehaald.
Hoewel David niet in topconditie was, scoorde hij drie keer in de tweede helft.

Slide 10 - Open question

ZW
Jullie maken van Cursus 5 Grammatica, paragraaf 3/Voegwoorden. 
Opdrachten 1 tot en met 4 moeten deze les af zijn. 


timer
20:00

Slide 11 - Slide

Evaluatie
Evaluatie
Wat was het lesdoel van vandaag?
Hoe ging deze les?
Wat doet een voegwoord in een zin?
Noem een voorbeeld van een voegwoord. 

Slide 12 - Slide

Fijn weekend!

Slide 13 - Slide