economie les

Economie les 
Door: Elle en Fleur Hofmans, Danique van Dijk, Lola Wijnen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Economie les 
Door: Elle en Fleur Hofmans, Danique van Dijk, Lola Wijnen

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen


- uitleg met oefen vragen 
- opgaven 
- uitwerkingen 

Slide 2 - Slide

marktvormen 

Monopolistische concurrentie 
Oligopolie 
Volledige mededinging 
Monopolie 

Slide 3 - Slide

Monopolistische concurrentie 

Toetreding van de markt is gemakkelijk
Veel vragers en veel aanbieders 
Heterogene goederen 
Heterogene aanbieding 
Ondoorzichtige markt 

Slide 4 - Slide

Oligopolie 

veel vragers, weinig aanbieders (enkele grote bedrijven)
toetreding is lastig 
product kan homogeen of heterogeen zijn
weinig concurrentie 

Slide 5 - Slide

Volledige mededinging 

Veel vragers, veel aanbieders
Homogene goederen
Homogene aanbieding 
Transparante markt 

Slide 6 - Slide

Monopolie 

veel vragers, 1 aanbieder 
toetreding van de markt is lastig 
homogene en heterogene goederen 
geen concurrentie 

Slide 7 - Slide


Welke markt zijn er veel vragers, maar weinig aanbieders?
A
Monopolie
B
Oligopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Volledige mededinging

Slide 8 - Quiz

Homogene en heterogene  goederen 


identieke goederen = homogeen 
niet identieke goederen = heterogeen


Slide 9 - Slide

Prijselasticiteit van de vraag
Als de prijs verandert, verandert de gevraagde hoeveelheid dus met meer. De prijselasticiteit van de vraag is dan elastisch.

Wanneer bij een prijsverandering de gevraagde hoeveelheid relatief minder sterk verandert dan de prijs, is de vraag naar dat product inelastisch. Als de prijs verandert, verandert de gevraagde hoeveelheid met minder

Slide 10 - Slide

hoe bereken je de prijselasticiteit van de vraag (Epv)






Epv =
 procentueel verandering van de gevraagde hoeveelheid 
:
procentueel verandering van de prijs
x 100%

Slide 11 - Slide

Gevangenendilemma 
Het gevangenendilemma is een belangrijk concept in speltheorie. Bij het gevangenendilemma zijn er twee partijen die onafhankelijk van elkaar een keuze moeten maken. Doordat beide partijen in hun eigenbelang kiezen, komt er een uitkomst die voor beide partijen niet optimaal is.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Opdrachten maken 

Slide 14 - Slide

Uitwerkingen 

Opdracht 1 
Er is sprake van een oligopolie omdat er rondom het vliegveld maar 2 aanbieders zijn, maar wel veel vraag naar is. 

Slide 15 - Slide

Uitwerkingen 

Opdracht 2
Een homogeen goed, omdat ze bij beiden hun auto kunnen parkeren, er is alleen wel een prijs verschil. 

Slide 16 - Slide

Uitwerkingen 

opdracht 3 
Hij gaat uit van prijselastische vraag
Een prijsverlaging leidt volgens Victor Valet tot meer omzet. 
Hij gaat er kennelijk van uit dat een prijsverlaging tot een meer dan evenredige stijging van de afzet leidt.  

Slide 17 - Slide

Uitwerkingen 
opdracht 4 
Bij BP kiezen mensen voor het dagtarief (goedkoper).
Want dagtarief is 10 euro en tarief voor 8 uur is (1,50 x 3) x 8 = 36.  
Bij CP kiezen mensen voor het tarief voor 8 uur (goedkoper).
Dat is (2 x 3) x 8 = 48 en het dagtarief is 50 euro
10-48/48 x 100% = -79,2 %
dus BP is ongeveer 80% goedkoper dan CP 

Slide 18 - Slide

Uitwerkingen
opdracht 5
De interviewer heeft geen gelijk omdat bij het gevangenen dilemma beide spelers een dominante strategie hebben waarbij de uitkomst niet optimaal is. 

in dit geval is de uitkomst wel optimaal omdat beide spelers verlagen. Er is dus geen sprake van een gevangenen dilemma.

Slide 19 - Slide

EINDE 

Slide 20 - Slide