This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Jayden + Bart
Milena + Sara
Noud + Sonny
Lucy + Daisy
Yasmin + Kris
Renzo + Bas
Anne-Floor + Eva
Jacob + Joris
Tessa + Sanne
Mauro + Jitse
Kyara + Tessa
Thomas + Tije
Bente + Tess
Bord
H3P
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Mind map
Huiswerk deze les
Doornemen paragraaf 3.2
Maken de opdrachten van deze paragraaf
Je hoefde de tekenopdrachten niet te maken!
Had je vragen over het huiswerk: dan heb je gemail met mevrouw Deen
Slide 3 - Slide
Leerdoelen vorige lessen:
ik weet wat een concrete markt is
ik weet wat een abstracte markt is
ik weet wat betalingsbereidheid inhoudt
ik kan een vraaglijn tekenen
ik kan een vraagfunctie opstellen
ik kan met een vraagfunctie rekenen
ik weet wanneer een vraaglijn verschuift
ik ken de vraagfactoren
Slide 4 - Slide
ik kan een aanbodlijn tekenen
ik kan een aanbodfunctie opstellen
ik kan met een aanbodfunctie rekenen
ik ken de aanbodfactoren
ik weet wanneer de aanbodlijn verschuift
ik weet wat marktevenwicht betekent
ik kan de prijs berekenen in marktevenwicht
ik kan de hoeveelheid berekenen in marktevenwicht
ik weet wanneer de markt niet in evenwicht is
ik weet wanneer er sprake is van een vraagoverschot
ik weet wanneer er sprake is van een aanbodoverschot
ik weet wat er gebeurt met de vraag als de prijs verandert
ik weet hoe de prijselasticiteit werkt
Slide 5 - Slide
Deze les
Uitleg nieuwe stof
Nakijken gemaakte werk
Aan de slag met het huiswerk
Slide 6 - Slide
De aard van het product
Homogene goederen: is een product waarvan elke eenheid/stuk in de ogen van de afnemer precies hetzelfde is
Heterogene goederen: goederen of diensten waar je als klant verschillen in kan zien
Slide 7 - Slide
Heterogene goederen
Homogene goederen
Graan
Suiker
Elektriciteit
Frisdrank
Melk
Auto
Geld
Slide 8 - Drag question
0
Slide 9 - Video
Marktvormen
Volkomen concurrentie
Monopolie
Oligopolie
Monopolistische concurrentie
Slide 10 - Slide
Volkomen concurrentie
In een volkomen concurrentie zijn veel vragers en aanbieders.
Het is een homogeen product.
De prijs is al bepaald door de hoeveelheid aanbieders en hoeveelheid vragers.
In mijn eentje naar een andere aanbieder stappen, verandert de prijs niet.
Slide 11 - Slide
Monopolie
Bij een monopolie zijn er veel vragers
en is er maar één aanbieder.
Logischerwijs een homogeen goed.
De prijs is meestal hoog, want er is geen concurrentie.
Slide 12 - Slide
Oligopolie
Een oligopolie heeft veel vragers en weinig/beperkt aantal aanbieders.
Veel producten die je kent zijn producten van een oligopolist. De bedrijven houden elkaar in de gaten: als de ene grote concurrent de prijs verlaagt, kan jij als bedrijf niet 200 euro duurder zijn!
Producten kunnen homogeen of heterogeen zijn.
Soms is er ook sprake van kartels tussen bedrijven.
Slide 13 - Slide
Kartel
Doel: beperken van onderlinge concurrentie bij oligopolie door vorming van een kartel.
Vaak worden er prijspafspraken gemaakt, dat is bij wet verboden.
Slide 14 - Slide
Monopolistische concurrentie
Lijkt op een volkomen concurrentie.
Hier is het een heterogeen goed. Marketing en reclame zijn belangrijk om een aandeel in het markt te krijgen.
Slide 15 - Slide
Kartel
Doel: beperken van onderlinge concurrentie bij oligopolie door vorming van een kartel.
Vaak worden er prijspafspraken gemaakt, dat is bij wet verboden.
Slide 16 - Slide
Monopolistische concurrentie
Lijkt op een volkomen concurrentie. Maar hier is het een heterogeen goed. Marketing en reclame zijn belangrijk om een aandeel in het markt te krijgen.