This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 9: Afweer en bescherming
Paragraaf 4: Bloed- en orgaandonatie
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhaling
Leerdoelen doornemen
Uitleg 9.4
Aan het werk!
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
Uitleggen wat antigenen en antistoffen zijn;
Uitleggen hoe je met bloedgroepen kunt bepalen wie welke soort bloed kan ontvangen;
Uitleggen wat de resusfactor is en hoe dit bij zwangerschap kan leiden tot de resusziekte.
Slide 3 - Slide
Antigenen
Op het oppervlak van een cel komen bepaalde eiwitten voor.
Lichaamseigen: van je eigen lichaam
Lichaamsvreemd: ziekteverwekkers of van iemand anders
Slide 4 - Slide
Antistoffen
Antistoffen worden gemaakt door witte bloedcellen.
Antigeen wordt herkend als lichaamsvreemd;
Witte bloedcellen produceren antistoffen.
Slide 5 - Slide
Virus
Antigenen
RNA
Slide 6 - Slide
Antistoffen!
Slide 7 - Slide
Bloedfactoren
De antigenen op rode bloedcellen noem je bloedfactoren:
A
B
Dit leidt tot verschillende bloedgroepen
A
B
AB
O
Slide 8 - Slide
Bloedgroepen
Slide 9 - Slide
Resusfactor
Slide 10 - Slide
Andere bloedgroepen
Wat zegt de + of - ?
Naast de ABO bloedgroepen, geef je ook de Resusfactor aan.
Onze bloedcellen kunnen ook het Resusantigeen hebben. Je bent dan Rh+.
Wanneer je geen resusantigenen hebt ben je Rh-, dan maak je na contact met Rh+ bloed de antistof: antiresus.
Slide 11 - Slide
Resusfactor tijdens zwangerschap
Dit kan voorkomen worden door de moeder kunstmatig passief te vaccineren met resus-antistoffen
(dan maakt de moeder zelf geen geheugencellen aan)
Slide 12 - Slide
Noa heeft bloedgroep AB en ze is resusnegatief. Hoeveel van de verschillende typen bloedfactoren(antigenen) uit het AB0 systeem bevinden zich op haar rode bloedcellen?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 13 - Quiz
Bij Daan wordt vermoed dat hij allergisch is voor stoffen uit kippeneieren. Bij onderzoek wordt Daans bloed gemengd met eiwitten uit eieren. Stoffen in zijn bloed binden zich aan deze eiwitten. Dit is een aanwijzing voor ei-allergie.
Hoe heten de stoffen in het bloed die zich binden aan de eiwitten uit de eieren?
A
Antigenen
B
Antistoffen
C
Histamines
D
Virussen
Slide 14 - Quiz
Daans bloedgroep wordt bepaald. Twee druppels bloed worden op een glaasje gebracht. Aan elke druppel bloed wordt testvloeistof toegevoegd (zie afbeelding). Er wordt gekeken of er samenklontering optreedt in de bloeddruppels. Welke bloedgroep heeft Daan?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep AB
C
Bloedgroep B
D
Bloedgroep 0
Slide 15 - Quiz
Gaat het bij een injectie met antistoffen om actieve of passieve immunisatie? leg je antwoord uit!
Slide 16 - Open question
Orgaanafstoting
Orgaanafstoting wordt veroorzaakt door antigenen van de donor.
De ontvanger van het orgaan, herkent de antigenen als lichaamsvreemd. Daarna begint de afstotingsreactie.
Medicijnen (afstotingsremmers) kunnen de afstotingsreactie tegengaan, waardoor het donororgaan blijft leven.
Slide 17 - Slide
Aan het werk!
Wat: Paragraaf 1 t/m 5 van H9
Hoe: Fluisteren met je buur
Tijd: 15 minuten
Hulp: Overleg met je buur/kijk in je boek/steek je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, samenvatting + test jezelf maken