Deze berekeningen moet je kunnen maken bij de toets over hoofdstuk 2.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Rekenmodule hoofdstuk 2
Deze berekeningen moet je kunnen maken bij de toets over hoofdstuk 2.
Slide 1 - Slide
LET OP!
Noteer bij alle opgaven je berekening en let op je afronding (geld 2 decimalen, procenten 1 decimaal).
Slide 2 - Slide
Timo koopt in de supermarkt een pakje kipfilet. Op de verpakking staan twee prijzen: de prijs per kilo € 8,00, en het bedrag dat Timo moet betalen. In het pakje zit 165 gram kipfilet. Reken uit hoeveel Timo moet betalen.
Slide 3 - Open question
Bekijk het vergelijkend warenonderzoek hiernaast. Bereken welke reep per 100 gram het goedkoopst is.
Slide 4 - Open question
Kijkshop heeft een Miele stofzuiger in de aanbieding voor € 180. Mediamarkt heeft dezelfde stofzuiger voor € 169,95 in de aanbieding. Reken uit hoeveel procent de stofzuiger van Mediamarkt goedkoper is dan bij Kijkshop. Rond af op één decimaal.
Slide 5 - Open question
Volkswagen heeft een actie. De goedkoopste Golf waar je normaal € 18.491 voor betaalt, kost nu € 17.500. Bereken met hoeveel procent de Golf tijdens deze actie is afgeprijsd.
A
5,4%
B
5,6%
C
5,7%
D
5,8%
Slide 6 - Quiz
Twee reisbureaus, Siena Tours en Sole Reizen stunten met reizen naar de Italiaanse zon. Siena Tours heeft een all-in vakantie in de aanbieding: een week voor € 549 per persoon. Sole Reizen heeft een vergelijkbare reis voor slechts € 520 per persoon. Reken uit hoeveel procent Sole Reizen goedkoper is dan Siena reizen. Rond af op één decimaal.
Slide 7 - Open question
Maarten betaalt € 650 euro huur per maand. De huur wordt verhoogd met € 19,50. Hoeveel procent is de huurverhoging?
Slide 8 - Open question
Voor de huur van woningen is 2010 het basisjaar. In dat jaar was de huur van een rijtjeshuis gemiddeld € 525. In 2016 is de huur gestegen naar € 620. Bereken voor 2016 het indexcijfer van de huur.
Slide 9 - Open question
Gebruik de tabel. Azadeh (24 jaar) woont met haar vriend op een driekamerflat. De huur bedraagt € 315 per maand. Azadeh verdient € 16.000 per jaar, haar vriend € 8.000 per jaar.
Komt Azadeh in aanmerking voor huurtoeslag? Leg je antwoord uit.
Slide 10 - Open question
Mhemmed wil zelfstandig gaan wonen en vraagt een huurwoning aan. Na enige tijd krijgt hij een huurwoning aangeboden. Hij accepteert de woning en tekent het huurcontract. Bekijk de tabel. Bereken hoeveel Mhemmed maximaal per maand mag verdienen om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Laat je berekening zien.
Slide 11 - Open question
De WOZ-waarde van een woning is €280.000. De OZB-belasting bedraagt 0,14 %. Bereken de OZB-belasting.
Slide 12 - Open question
Marcel heeft een huis met een WOZ-waarde van € 230.000. De ozb is in zijn gemeente 0,185% van de WOZ-waarde. Daarnaast betaalt hij €115 afvalstoffenheffing en €133 rioolheffing. Hoeveel ozb betaalt Marcel per jaar?
Slide 13 - Open question
In de gemeente Hunzevallei steeg de ozb (onroerendezaakbelasting) per woning van € 308,10 naar € 422,30.
Bereken met hoeveel procent de ozb in Hunzevallei is gestegen.
Slide 14 - Open question
Jay woont in een eigen huis met een waarde van € 210.000. Het tarief van de onroerendezaakbelasting is 0,12% per jaar.
Bereken hoeveel ozb Jay per jaar betaalt. Geef de berekening.
Slide 15 - Open question
Een huis kost €320.000 en de kosten koper zijn 5 %. Bereken hoeveel de kosten koper zijn.
Slide 16 - Open question
Jeffrey en Manon zien op de huizenwebsite Funda een appartement met een vraagprijs van € 269.500 k.k. Na stevig onderhandelen krijgen ze € 25.000 van de vraagprijs af. Bereken welk bedrag ze in totaal voor het appartement betalen, als je ook rekening houdt met 5% kosten koper.
Slide 17 - Open question
Hoeveel is 15% van 250?
A
30
B
32,50
C
35
D
37,50
Slide 18 - Quiz
Hoeveel is 30% van 25.800?
A
7.740
B
77.400
C
774
D
7744
Slide 19 - Quiz
Hoeveel % is €19 van €42?
A
45,2%
B
45,3%
C
45%
D
45,1%
Slide 20 - Quiz
Bekijk het diagram hiernaast Tussen 1990 en 2006 is de uitstoot van broeikasgassen toegenomen. Bereken hoeveel kilo deze uitstoot is toegenomen. Schrijf de berekening op.