Hoofdstuk 3 geldschepping

Geldhoeveelheid en geldschepping
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Geldhoeveelheid en geldschepping

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

uitleg in deze lessonup; overige zie boek

Slide 4 - Slide

samengevat.

Slide 5 - Slide


Maatschappelijke geldhoeveelheid = M

Slide 6 - Slide

Een balans van een algemene bank. Een bank kan geldscheppen door krediet te verlenen. Een bank moet zich houden aan een minimaal liquiditeitspercentage, dit als dekking voor de kortlopende verplichtingen (rekeningcourant tegoeden)
bezittingen
vermogen
in balans
in balans

Slide 7 - Slide

nieuw

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke balansposten veranderen er door deze transacties?
en wat doet de maatschappelijke geldhoeveelheid? 

Slide 10 - Slide

Hilde boekt €10.000 over van haar spaarrekening naar haar rekening courant. Welke balansposten veranderen en wat is de verandering van de maatschappelijke geldhoeveelheid?

Slide 11 - Open question

Hakan koopt voor €2000 aan dollars en betaalt met zijn rekening courant. Hoe verandert de maatschappelijke geldhoeveelheid
A
toename
B
afname
C
blijft gelijk

Slide 12 - Quiz

Sofia lost haar lening van €2000 af aan de bank. Hoe verandert de maatschappelijke geldhoeveelheid?
A
toename
B
afname
C
blijft gelijk

Slide 13 - Quiz

Klanten pinnen €10.000 om hun kerst inkopen te doen. Hoe verandert de maatschappelijke geldhoeveelheid?
A
toename
B
afname
C
blijft gelijk

Slide 14 - Quiz

Op
Links en rechts in
Balans!!
voorbeelden van veranderen van M

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Verkeersvergelijking van Fisher

Slide 17 - Slide

De verkeersvergelijking van Fisher
De verkeersvergelijking van Fisher geeft het verband tussen de waarde van de productie (reële kant) en de monetaire kant van de economie: M x V= P x Y
M: maatschappelijke geldhoeveelheid
V: omloopsnelheid van het geld 
P: prijsniveau goederen en diensten
Y: reëel nationaal inkomen (de productie in hoeveelheden)

Slide 18 - Slide

Yr

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide