Examen 2021-1

Over het examen 2017
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Over het examen 2017

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Open je examenbundel
op bladzijde 285
en dit is het examen 2021

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vragen
Je hebt bij het volgende gedaan:
1 Je hebt in de de vragen de kernwoorden onderstreept.
2  Je hebt ook gekeken naar hoeveel vragen er zijn, hoeveel punten je ervoor krijgt en met welk soort vragen je te maken had.
(0pen/mc- vragen/ kopjesvragen/argumentatievragen etc.)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verder heb je dus:
- De titel 
- en de eerste en laatste alinea gelezen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is de kernzin van alinea 1 ?
A
De eerste zin
B
Hier hoef je geen kernzin te onderstrepen omdat het de eerste alinea is.
C
De tweede zin
D
De laatste zin

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Noteer hier je antwoorden op vraag 1, 2 en 3.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

1 Geef aan waarom bij vraag 1 het antwoord alinea 3 is.
2 Geef aan waarom bij vraag 2 het antwoord alinea 10 is.
3 Geef aan waarom bij vraag 3 het antwoord alinea 15 is.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Waarom is het antwoord op vraag 4
C ?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

wat is het antwoord op vraag 5?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bij vraag 6 wordt er ook weer gevraagd naar functiewoorden.

Op de volgende slide staan de antwoorden. 
Zet die antwoorden in een blokjesschema
Doe dit in tweetallen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

zin 1 < al gegeven> constatering
zin 2 standpunt
zin 3 argument
zin 4 + 5 subargument
zin 6 subargument
zin 7 < al gegeven> herhaling standpunt
indien vier elementen goed 3
indien drie elementen goed 2
indien twee elementen goed 1
indien een of geen element goed 0 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Heb je deze punten onderstreept in vraag 7?
- alinea 3 en 4
- criteria
- zinnigheid historische kennis

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Heb je het antwoord op vraag 7 volledig goed?
De kern van een goed antwoord is:
• het criterium of (politiek) beleid erdoor verbeterd wordt / in kwaliteit
toeneemt 1
• het criterium of je je eigen tijd beter kan duiden / je de (nabije)
toekomst beter in kan schatten/voorspellen 1
A
ja
B
nee
C
Het eerste criterium wel, het tweede niet.
D
Het tweede criterium wel, het eerste niet.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het antwoord op vraag 8?
Leg uit wat daar precies staat.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Welke stijlmiddelen zijn er? Ken je ze nog?
alliteratie, antithese, herhaling, ironie, metafoor, hyperbool, parallellisme, personificatie, synesthesie en vergelijking.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is het antwoord op vraag 9?
A
vergelijking
B
ironie
C
hyperbool
D
sarcasme

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Let op: bij vraag 10 mag niet meer dan 40 woorden gebruiken. Voorbeelden mogen niet.
Tijdens het examen werd hier gelet op spelling en op zinsbouw.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

• Weliswaar pretenderen mensen dat de duidelijkste lessen kunnen
worden geleerd uit de Duitse bezetting / de Tweede Wereldoorlog 1
• maar toch blijken mensen hier niets van geleerd te hebben 1
of
• Weliswaar kan uit de geschiedenis / uit de Duitse bezetting / uit de
Tweede Wereldoorlog worden geleerd dat we discriminatie (en
uitsluiting) niet kunnen tolereren 1
• maar toch maken mensen zich hier schuldig aan, zodra zich een
gelegenheid voordoet 1
Opmerking
Antwoorden waarin de inhoud van bolletje 1 en 4 en die van bolletje 2 en 3
met elkaar zijn gecombineerd, leveren ook 2 scorepunten op, mits de
strekking van het antwoord hetzelfde blijft.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vraag 11
Wat betekent de strekking weergeven?
Wat is een relativering?
Ook hier werd weer gekeken naar spelling en zinsbouw.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Heb je het volgende antwoord?
Kijk kritisch na!
Relativering <al gegeven >
Weliswaar zijn in de geschiedenis patronen waar te
nemen,
Standpunt maar toch valt de toekomst nauwelijks te voorspellen /
maar die patronen wijken van elkaar af.
Argument Het historisch proces neemt onverwachte wendingen. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Vraag 12 gaat over alinea 10 t/m 13
Let erop dat je nu op zoek gaat naar taaluitingen die de negatieve houding tot uitdrukking brengt.
Het gaat dus ook woorden en woordgroepen niet om zinnen en zinsgedeelten!!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

 1 (de media) 3 (simpele en misleidende), 7 (pretentieuze), 10 (paniekzaaierij) en 11 (conservatieve stemmingmakers)
indien vijf nummers goed 3
indien vier nummers goed 2
indien drie nummers goed 1
indien twee of minder nummers goed  0

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vraag 13.
Heb je in de vraag "twee hoofdargumenten"  en "ontkennende antwoord" onderstreept?
Heb je aan het aantal woorden gedacht? 
Hier werd ook het Nederlands weer beoordeeld!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vraag 14
Wat betekent het woord "ontkrachten'?
Wat is een analogie?
Wat is tendentieus?
Wat heb je onderstreept in deze vraag?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verklaar
Waarom is het antwoord op vraag 14 D?

Slide 26 - Slide

Let daarbij op alinea 10 daarin staat het woord simpele en in alinea 14 wordt gezegd dat bepaalde dingen gewoon vergeten worden. In alinea 13 wordt ook nog even aangegeven dat alliantiestructuren anders waren dan nu en dat dat ook maar even terzijde wordt geschoven.
vraag 15
“Anders dan veel leken denken, herhaalt de geschiedenis zich niet.”
(regels 255-257)
of
“Zeker, er zijn patronen die steeds weer opnieuw voorkomen, maar die
patronen wijken op subtiele wijze van elkaar af.” (regels 257-260)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

vraag 16
Waarom is het antwoord op deze vraag 
1, 4 en 6?
Beargumenteer je antwoord.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Welke zaken zet je niet in een samenvatting?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Het antwoord op vraag 17 is:
A
zin 2, 3, 5 en 8
B
zin 1, 2, 5 en 8
C
zin 2, 4, 5 en 8
D
zin 1, 3, 5, en 8

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Vraag 18
Leg uit waarom het antwoord op deze vraag C is.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Vraag 19
In de meeste examens komen zogenaamde satellietteksten voor. Dat zijn tekst die je dan soms moet vergelijken met de hoofdtekst. Welke regels uit tekstfragment 1 zorgen ervoor dat je bij deze vraag 1 en 4 hebt moeten antwoorden?

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

vraag 20
Het antwoord op deze vraag is D. 
Waarom geen E? 

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Wat is het antwoord op vraag 21?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Vraag 22
Het antwoord is D. Waarom?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Vraag 23
Let op! Hier staat weer dat je in volledige zinnen moet antwoorden. Dan wordt er dus gelet op zinsbouw en spelling.
Let ook op de lengte van je antwoord. 
Ook moet je uit elke tekst een motief noemen.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Antwoord vraag 23
• In tekst 1 wordt toegelicht dat voor veel mensen het belangrijkste
motief voor historische kennis ligt in het verklaren van het heden / in het
voorspellen van de toekomst 1
• In tekstfragment 3 wordt gesteld dat politici de geschiedenis gebruiken
als instrument om hun beleid te rechtvaardigen / dat historische kennis
nuttig is om analogieën van politici te kunnen deconstrueren/
ondermijnen 1
 Maximumlengte van het antwoord: 60 woorden.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Vraag 24
Historici moeten de frames van beleidsmakers deconstrueren 2
of
• Historici moeten laten zien dat beleidsmakers uit de beschikbare
historische feiten alleen die feiten vertellen 1
• waarmee hun beleidskeuzen worden ondersteund 1
of
• Historici moeten laten zien dat op basis van historische feiten een
verhaal kan worden verteld 1
• dat net zo goed heel anders had kunnen luiden 1

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions