taal, thema 6, les 19

schrijfwijze persoonsvorm eindigend op t-klank
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

schrijfwijze persoonsvorm eindigend op t-klank

Slide 1 - Slide

1. Wat is de stam van de persoonsvorm?

Slide 2 - Open question

2. Wat is de stam van de persoonsvorm?

Slide 3 - Open question

3. Wat is de stam van de persoonsvorm?

Slide 4 - Open question

4. Wat is de stam van de persoonsvorm?

Slide 5 - Open question

5. Wat is de stam van de persoonsvorm?

Slide 6 - Open question

6. Wat is de stam van de persoonsvorm? (let op: 2x!)

Slide 7 - Open question

1. Schrijf de stam van de persoonsvorm op + de uitgang

Slide 8 - Open question

2. Schrijf de stam van de persoonsvorm op + de uitgang

Slide 9 - Open question

3. Schrijf de stam van de persoonsvorm op + de uitgang

Slide 10 - Open question

4. Schrijf de stam van de persoonsvorm op + de uitgang

Slide 11 - Open question

5. Schrijf de stam van de persoonsvorm op + de uitgang

Slide 12 - Open question

6. Schrijf de stam van de persoonsvorm op + de uitgang

Slide 13 - Open question

Zet de zin in de hij-vorm.
2. Ik antwoord op de vragen.

Slide 14 - Open question

Zet de zin in de hij-vorm.
3. Ik fiets naar school.

Slide 15 - Open question

Zet de zin in de hij-vorm.
4. Ik fluit een liedje.

Slide 16 - Open question

Zet de zin in de hij-vorm.
5. Ik verzend een brief.

Slide 17 - Open question

Zet de zin in de hij-vorm.
6. Ik kom ook.

Slide 18 - Open question