a De Trojanen beschouwden hun dood als een straf van de goden en brachten uit angst het paard zo snel mogelijk naar Troje; ze begrepen namelijk het gevaar niet.
b De imperfecta ἐνόμιζον en ἐγίγνωσκον geven aan dat de situatie voortduurt en nog niet is afgerond. De Trojanen weten nog steeds niet beter op dit moment in het verhaal. De aoristus ἤγαγον geeft een afgerond proces aan. De Trojanen brengen daadwerkelijk het paard de stad in.
Slide 12 - Slide
Opdracht
a
Slide 13 - Slide
Hulpboek blz. 117
Erga 8, 9, 10.
Slide 14 - Slide
Ergon
1
Slide 15 - Slide
Ergon 1
1
Slide 16 - Slide
Aan het werk.
Leer Hulpboek blz. 156, 1 t/m 14.
Leer Hulpboek blz. 140 t/m 150.
Lees Tekstboek blz. 64 en 65.
Maak Hulpboek blz. 58, opdr. 49 t/m 53.
Dit is ook huiswerk.
Slide 17 - Slide
Opdracht
Ieder krijgt (ongeveer) 2 zinnen toegewezen.
Benoem ieder woord in de zin.
Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)
Slide 18 - Slide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 19 - Open question
Wat is nog onduidelijk? Waar wil je meer over weten?