5.3 Indicatoren en categorieen

§5.3 Indicatoren en categorieën
1 / 43
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§5.3 Indicatoren en categorieën

Slide 1 - Slide

Pagina 87
Conceptueel model
In een conceptueel model wordt de invloed van variabelen weergeven, bijvoorbeeld:  
Sekse
Loon

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Je wilt onderzoek doen naar het verband tussen inkomen en geluk. Is dit conceptueel model juist?

Hoger inkomen --> meer geluk
A
Ja
B
Nee, het is gebaseerd op een foute hypothese
C
Nee, de variabelen zijn niet juist verwoord
D
Nee, dit is zo niet goed meetbaar.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Je wilt onderzoek doen naar de invloed van inkomen op geluk. Wat is dan de onafhankelijke variabele?
A
Inkomen
B
geluk
C
kan je zo niet zeggen
D
Inkomen en geluk zijn niet afhankelijk van elkaar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een goede hypothese?
A
Hebben jongens een hoger IQ?
B
Hebben jongens een hoger IQ dan meisjes?
C
Hebben meisjes een hoger of lager IQ dan jongens?
D
Meisjes hebben een hoger IQ dan jongens.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Oefenvraag 1 van 2

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Operationaliseren
De manier waarop de centrale verschijnselen in het onderzoek worden gemeten. Dit doe je aan de hand van indicatoren. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Indicatoren
Met een indicator maak je een variabele meetbaar op een bepaald niveau, bijvoorbeeld:
Opleidingsniveau
Wat is uw hoogst genoten opleiding? 
- Basisschool
- Vmbo/mavo/mbo
- Havo of vwo
- Hbo
- Universiteit

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Link

This item has no instructions

Opdracht
  • Welke onderzoeksvraag had de onderzoeker?
  • Bedenk een hypothese
  • Welke variabelen spelen een rol bij deze hypothese?


timer
5:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van antwoorden
Onderzoeksvraag: wat is het effect van gamen op de mentale gezondheid van kinderen?

Hypothese: kinderen die veel gamen hebben een minder goede mentale gezondheid, dan kinderen die weinig gamen

Variabelen: game gedrag en mentale gezondheid

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Operationaliseren 
Hoe ga je deze variabelen meten?
Meetbaar maken noemen we operationaliseren

Hiervoor gebruiken we een indicator

Voorbeeld: variabele leeftijd,  indicator geboortejaar
of variabele intelligentie, indicator IQ

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Indicatoren
Met een indicator maak je een variabele meetbaar op een bepaald niveau, bijvoorbeeld:
Opleidingsniveau
Wat is uw hoogst genoten opleiding? 
- Basisschool
- Vmbo/mavo/mbo
- Havo of vwo
- Hbo
- Universiteit

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is een juiste indicator van de variabele 'bedrijfstak'?
A
Landbouw
B
Het Insala ziekenhuis
C
De NAVO
D
De Tweede Kamer

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Sociale categorieën
Onder sociale categorieën vallen mensen met dezelfde achtergrondkenmerken.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Eisen aan onderzoek
Een meetinstrument is betrouwbaar als dezelfde meting ongeveer dezelfde resultaten oplevert.


Representativiteit houdt in dat een steekproef de beoogde populatie daadwerkelijk weerspiegelt en niet alleen een deel daarvan. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Betrouwbaarheid in een onderzoek betekent...
A
Het onderzoek is helder over de manier van onderzoek doen, verzamelde gegevens en analyse.
B
In het onderzoek wordt gemeten met helder omschreven standaarden.
C
Herhaling van het onderzoek levert dezelfde resultaten op.
D
Een dwarsdoorsnede van de totale onderzoekspopulatie wordt onderzocht.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Validiteit in een onderzoek betekent...
A
Een dwarsdoorsnede van de totale onderzoekspopulatie wordt onderzocht.
B
Herhaling van het onderzoek levert dezelfde resultaten op.
C
Het onderzoek is helder over de manier van onderzoek doen, verzamelde gegevens en analyse.
D
In het onderzoek wordt gemeten met helder omschreven standaarden.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Representativiteit in een onderzoek betekent...
A
In het onderzoek wordt gemeten met helder omschreven standaarden.
B
Herhaling van het onderzoek levert dezelfde resultaten op.
C
Een dwarsdoorsnede van de totale onderzoekspopulatie wordt onderzocht.
D
Het onderzoek is helder over de manier van onderzoek doen, verzamelde gegevens en analyse

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions