5.3 havo maw nieuwe boek

Even opfrissen! 
  • Variabele: een kenmerk van een object, actor of samenleving dat kan variëren. 
  • Conceptueel model: in een conceptueel model wordt de invloed van variabelen weergeven
  • Hypothese: toetsbare stelling, een veronderstelling van hoe de werkelijkheid in elkaar zit.

1 / 15
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Even opfrissen! 
  • Variabele: een kenmerk van een object, actor of samenleving dat kan variëren. 
  • Conceptueel model: in een conceptueel model wordt de invloed van variabelen weergeven
  • Hypothese: toetsbare stelling, een veronderstelling van hoe de werkelijkheid in elkaar zit.

Slide 1 - Slide

Welk nauwkeurig conceptueel model kun je afleiden uit het filmpje?
'Hoe meer aantekeningen tijdens de les, hoe groter de kans op een hoog cijfer op de toets' 
Wat is de onafhankelijke (O) en wat is de afhankelijke (A) 
A
O:aantal aantekeningen A:toets cijfer
B
O: toets cijfer A: aantal aantekeningen

Slide 2 - Quiz

Conceptueel model en hypothese
Er wordt eerder straatafval op de grond gegooid als er al graffiti op de muur staat.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

5.3 zorgvuldig operationaliseren

  • Je kunt indicatoren benoemen bij het operationaliseren.
  • Je kunt uitleggen welke eisen gesteld worden aan onderzoek.

Slide 5 - Slide

Operationaliseren
  • Het meetbaar maken van variabelen.
Verliefdheid als variabele is niet meetbaar. Dit moet geoperationaliseerd -> 

  • Hoe vaak kus je iemand op een dag?

Slide 6 - Slide

Indicatoren 
Een indicator zet je op het spoor van een variabele.

Opleidingsniveau ->  'hoogst afgeronde opleiding' (de indicator).

Slide 7 - Slide

Maak opdracht 8 (blz. 100)
timer
5:00

Slide 8 - Slide

Opdracht 8
  • Drugsgebruik: Het aantal grammen wiet dat iemand per maand oprookt;
  • Tolerantie: Reactie op de stelling ‘Ik vind het prima als mijn zoon/dochter trouwt met iemand met een andere culturele achtergrond.’ → helemaal oneens t/m eens
  • Gezelligheid: Geef op een schaal van 1 tot 10 hoe gezellig de afgelopen avond geweest is. → 1 heel ongezellig t/m 10 zeer gezellig.

Slide 9 - Slide

Sociale categorieën
Deze groepen delen dezelfde kenmerken, hebben geen gemeenschappelijke normen en waarden met elkaar en hebben in principe geen contact met elkaar. 
Bv: Vrouwen, oud-studenten, geboren in Emmen

Slide 10 - Slide

4 eisen aan onderzoek
  • Betrouwbaarheid; herhaling = zelfde resultaten
  • Validiteit; meet je wat je wil meten
  • Representativiteit; dwarsdoorsnede van onderzoeksgroep
  • Transparantie; duidelijk en helder

Slide 11 - Slide

Validiteit
  • Er moet gemeten worden met helder omschreven standaarden die verantwoord kunnen worden op basis van eerder onderzoek.

bv. Als je wil meten of iemand gelukkig is, is het niet handig om de vraag te stellen 'ben je gelukkig' 
omdat er verschillende interpretaties 
van geluk zijn.

Slide 12 - Slide

Betrouwbaarheid
  • Herhaling van het onderzoek levert dezelfde resultaten op.
  • Het mag niet uitmaken wie het onderzoek uitvoert.

bv. Een proefpersoon doet mee aan een IQ test en haalt de ene keer 107 en de andere keer 135. Dit is niet betrouwbaar.

Slide 13 - Slide

Representativiteit
Bij een onderzoek wordt niet ´iedereen of alles´ onderzocht maar worden er steekproeven gehouden.
  • De steekproef is een dwarsdoorsnede  van de totale groep die wordt onderzocht. 
m.a.w.
alle kenmerken van de groep moet 
worden meegenomen in de 
steekproef bij het onderzoek. 

Slide 14 - Slide

Aan de slag! 
5.1: • Opdracht 1, opdracht 2 (blz. 90 en 91 werkboek).
5.2: • Tekstverkenners, opdracht 9 (blz. 95 en 98 werkboek).
5.3: • Tekstverkenners, opdracht 11 (blz. 100 en 101 werkboek).

Praktische opdracht: Deel 1 tot en met 3 af!

Slide 15 - Slide