M1 - woordsoort benoemen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Woorsoort benoemen

lidwoorden, werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en persoonlijk voornaamwoorden

Wat is het werkwoord in de volgende zin?
"De ijverige postbode sorteert eerst alle brieven."

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
"De ijverige postbode sorteert eerst alle brieven."

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?
"De ijverige postbode sorteert eerst alle brieven."

Hoeveel zelfstandige naamwoorden tel je in de volgende zin?

"In Amsterdam kun je gebruikmaken van trams, metro's, taxi's en treinen."

1. 1
2. 4
3. 5
4. 0

Hoeveel lidwoorden tel je in de volgende zin?

"In Amsterdam kun je gebruikmaken van trams, metro's, taxi's en treinen."

1. 1
2. 4
3. 5
4. 0

Waar verwijst een persoonlijk voornaamwoord naar?

Geef vijf voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin?

"Fay geeft haar een high five."

1. Fay
2. haar
3. een
4. -

Welke twee pers. vnw staan in de volgende zin?

"Je vindt ons deze zomer aan zee."

Welke pers. vnw staan in de volgende zin?

"Ik zag haar gisteren nog bij jullie staan."

Maak een zin waarin een persoonlijk voornaamwoord het onderwerp is.

Is 'het' een persoonlijk voornaamwoord in deze zin?
"Het is allemaal wat."

1. ja
2. nee

Is 'het' een persoonlijk voornaamwoord in deze zin?
"Het programma is heel interessant."

1. ja
2. nee

Is 'het' een persoonlijk voornaamwoord in deze zin?
"Het kan me gestolen worden."

1. ja
2. nee