What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
nederlands
nederlands
door Sam en Kim!!
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
nederlands
door Sam en Kim!!
Slide 1 - Slide
De kinderen slaan elkaar vaak.
Wat is ''elkaar'' in deze zin?
A
Wedekerend vn
B
wedekerig vn
C
Bijwoord
D
aanwijzend vn
Slide 2 - Quiz
Veel mensen vinden dat leuk.
Wat is ''veel'' in deze zin?
A
ORT
B
OHT
C
BRT
D
BHT
Slide 3 - Quiz
Hij is laatste geworden. (slay)
Wat is ''laatste'' in deze zin?
A
ORT
B
OHT
C
BRT
D
BHT
Slide 4 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
A
Wie/wat + accusativus?
B
Wie/wat + ow?
C
Wie/wat + gezegde + ow?
D
Wie/wat + pv + ow?
Slide 5 - Quiz
Wanneer knal je een bwb boven een woord?
A
Als je nog zinsdelen over hebt.
B
Als ze antwoord geven op de wh-vragen.
C
Nooit.
D
Als je geen tijd meer over hebt.
Slide 6 - Quiz
Waar kan je een bijstelling aan herkennen?
A
Gewoon gokken
B
Het staat altijd achter de pv
C
Het zijn altijd de overige zinsdelen
D
Hij staat tussen komma's
Slide 7 - Quiz
Wat bepaalt of een zin enkelvoudig of samengesteld is?
A
Het aantal komma's
B
Het aantal pv's
C
Het aantal ow's
D
Het aantal lv's
Slide 8 - Quiz
Er is een staking, dus de bussen rijden niet.
Wat is ''dus'' voor voegwoord?
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend
Slide 9 - Quiz
Of je mee mag, weet ik niet zeker.
Wat is ''of'' voor voegwoord?
A
Onderschikkend
B
Nevenschikkend
Slide 10 - Quiz
Wat betekent detail
A
vreemd
B
voorwarde
C
bijzonderheid
D
behoud
Slide 11 - Quiz
Wat betekent status
A
Dat je beroemd bent
B
een officiële positie
C
rijk
D
je geslacht
Slide 12 - Quiz
Wat is een controversie?
A
Ruzie
B
een andere oplossing
C
hoe je je gedraagt
D
Een groot meningsverschil
Slide 13 - Quiz
wat betekent degraderen?
A
Verlagen tot
B
een voorwarde
C
rekening houden met
D
kwaad zijn op
Slide 14 - Quiz
Wat is instandhouding
A
kachelhout
B
hout
C
behoud
D
onderhoud
Slide 15 - Quiz
Wat is orthodoxe?
A
los gelovig
B
streng gelovig
C
een vrouwelijke orthodontist
D
rechtzinnig
Slide 16 - Quiz
Wat is een lustobject?
A
een lekker kippetje
B
iets wat lust opwekt
C
een object dat honger heeft
D
een verzameling
Slide 17 - Quiz
Wat is immoreel
A
onetisch
B
niet gekwalificeerd
C
Behoud
D
Zelfstandig
Slide 18 - Quiz
Wat is de opperregel?
A
Met meerdere werkwoorden in de zin is de pv altijd een zww
B
Met meerdere werkwoorden in de zin is de pv altijd een lv
C
Met meerdere werkwoorden in de zin is de pv altijd een hww
D
Mevrouw van Alem is de baas (driller) :(
Slide 19 - Quiz
Zij is niet aardig.
Is deze zin een NG of WG?
A
NG
B
WG
Slide 20 - Quiz
Hij was gisteren in het museum.
Is deze zin een NG of WG?
A
NG
B
WG
Slide 21 - Quiz
Mijn moeder scheen met de zaklamp.
Is deze zin een NG of WG?
A
NG
B
WG
Slide 22 - Quiz
Hij is gisteren om de tuin geleid.
Wat is hier het gezegde?
A
Is
B
Is geleid
C
Is om geleid
D
Is om de tuin geleid
Slide 23 - Quiz
Kan ''weten'' en kww zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quiz
Wat zijn dan wel de negen kww's?
Slide 25 - Open question
Rusland is het grootste land.
Wat is hier het ND?
A
Rusland
B
is
C
land
D
het grootste land
Slide 26 - Quiz
wat doet een BN?
A
Zegt iets over een ww
B
Zegt iets over een ZN
C
Zegt iets over een telwoord
D
Zegt iets over een bijw.
Slide 27 - Quiz
Ik heb jou net nog een pen gegeven.
Wat is hier het MV?
A
Ik
B
een pen
C
jou
D
net
Slide 28 - Quiz
Ik had gisteren aan jou gevraagd of dat mocht.
Welke soort bijzin staat hier?
A
lv-zin
B
ow-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin
Slide 29 - Quiz
Ik heb gisteren een nieuwe broek gekocht.
Hoeveel zinsdeelstrepen komen hier?
A
4
B
2
C
3
D
5
Slide 30 - Quiz
Pietje houdt van oma's zelfgemaakte koekjes.
Hoeveel zinsdeelstrepen komen hier?
A
4
B
5
C
3
D
6
Slide 31 - Quiz
Waar kan je een meewerkend voorwerp aan herkennen?
A
met
B
door
C
voor
D
aan
Slide 32 - Quiz
Wat zet je boven een pv?
A
pv
B
werkwoord
C
wg
D
niks, je onderstreept hem alleen
Slide 33 - Quiz
hoe weet je of je een bijzin of een hoofdzin hebt?
A
als de pv en het onderwerp naast elkaar staan heb je een hoofdzin
B
als het onderwerp en de pv naast elkaar staan heb je een bijzin
C
als je het woordje niet in de zin kan zetten heb je een bijzin
D
als je het woordje niet in de zin kan zetten heb je een hoofdzin
Slide 34 - Quiz
Hij zegt dat heet goed gaat, maar hij kijkt niet blij.
heb je hier een hz of bz en een os.vgw of een ns.vgw?
A
bz+bz(os.vgw)
B
hz+bz(ns.vgw)
C
hz+hz(ns.vgw)
D
bz+hz(ns.vgw)
Slide 35 - Quiz
Zij is een lieve moeder.
heb je hier een wg of een nd en wd?
A
wg
B
nd en wd
C
alleen een wd
D
alleen een nd
Slide 36 - Quiz
Hij is met zijn team tijdens de kampioenschappen laatste geworden.
wat is 'laatste'?
A
ORT
B
BHT
C
OHT
D
BRT
Slide 37 - Quiz
wat doet een lijdend voorwerp?
A
het lv ondergaat iets
B
het lv zijn de overige woorden in de zin
C
het lv krijgt iets
D
het lv bestaat niet
Slide 38 - Quiz
A
Slide 39 - Quiz
wat betekent 'bakzeil halen'?
A
een zeil voor over een bak halen
B
je fouten niet toegeven
C
dat is geen echte uitdrukking
D
je gewonnen geven
Slide 40 - Quiz
More lessons like this
Hoofdstuk 4 grammatica zinsdelen herhalen
June 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
wg/ng
March 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica V2H - les 3 - NWG
September 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
NG
January 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
200331 Ne1 grammatica
March 2020
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Hoofdstuk 4 grammatica zinsdelen (les 2 do)
August 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Hoofdstuk 4 grammatica woordsoorten (les 2 ma)
August 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Zinsdelen oefenen
September 2018
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3