Lezen 4.3

Lees de tekst (zoom in) en  beantwoord de vragen op de volgende dia. (tabblad Lezen)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lees de tekst (zoom in) en  beantwoord de vragen op de volgende dia. (tabblad Lezen)

Slide 1 - Slide

Aantekening 4.3
De schrijver heeft altijd een bedoeling/doel met een tekst
= tekstdoel

Informeren

amuseren
=vermaken
  • artikel
  • krantenbericht
  • handleiding
=instructietekst
  • leesboek
  • strip

Slide 2 - Slide

Vragen duo
  1. Wat is de bron?
  2. Wat is het onderwerp?
  3. Wat is kernzin alinea 2?
  4. Benoem het tussenkopje van alinea 4?
  5. Welk signaalwoord in alinea 4 geeft een tegenstelling aan?
  6. waarnaar verwijst het woordje -het in regel 32?

Slide 3 - Slide


Tekstdoel?

Slide 4 - Open question


Wat voor soort tekst is dit?
A
nieuwsbericht
B
stripverhaal
C
reclametekst
D
recept

Slide 5 - Quiz


Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 6 - Quiz


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
informeren
C
instrueren
D
amuseren

Slide 7 - Quiz

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 8 - Slide

DOEL:

Instrueren


De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 9 - Slide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 10 - Slide

Verwijswoorden

  • Verwijzen naar woord(en) uit een zin
  • maakt tekst minder saai
  • stel je zelf vragen: Wie-wat-waar -welk
het-die-daar-we-ze


Signaalwoorden

  • geeft een signaaltje af
  • geven een verband aan tussen woorden/zinnen/alinea's

ook-maar-daarna


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Verwijswoord
Signaal woord tegenstelling
Signaalwoord opsomming
Signaalwoord tijdvolgorde
Nederland heeft een eigen nationaal teamdat meedoet aan de WK. Bovendien wil het team meedoen aan de Olympische Spelen.
Goalball is een sport voor slechtziende. Deze sport wordt in een zaal gespeeld.
Ik heb voor de toets nauwelijks geleerd, maar heb toch een hoog cijfer.
Terwijl mijn moeder de afwas doet, kijk ik naar de tv.

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Link

Wat wil een schrijver met het tekstdoel 'amuseren'?
A
De lezer veel kennis bijbrengen
B
De lezer informeren
C
De lezer vermaken, bijvoorbeeld door fictie
D
De lezer overhalen

Slide 17 - Quiz

Welke signaalwoorden zijn dit?
eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte
A
van tegenstelling
B
van opsomming
C
het zijn verwijswoorden
D
van tijdsvolgorde

Slide 18 - Quiz

Gamen is onder jongeren populair. Dat geldt voor de laatste tien jaar.
Waarnaar verwijst 'Dat'?
A
Gamen
B
onder jongeren
C
Gamen is onder jongeren populair.
D
de laatste tien jaar

Slide 19 - Quiz

In het begin maakte ik vooral nummers van grote dj's na. Daar leer je veel van.
Waarnaar verwijst DAAR

Slide 20 - Open question

GELEERD?

- HET DOEL VAN EEN TEKST HERKENNEN

- BEPALEN VOOR WELK PUBLIEK EEN TEKST IS GESCHREVEN

-VERWIJSWOORDEN HERKENNEN

Slide 21 - Slide

Wat wist je al?

Slide 22 - Open question

Wat snap je nog niet zo goed?

Slide 23 - Open question

Bekijken en verder komen
Bekijk de filmpjes op eigen initiatief om verder te komen met begrijpend lezen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video