les formuleren les 6 (foutieve samentrekking)


Pak vast:
- een pen

Formuleren les 4
Huiswerk nakijken, uitleg incongruentie, oefenen
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Pak vast:
- een pen

Formuleren les 4
Huiswerk nakijken, uitleg incongruentie, oefenen

Slide 1 - Slide

oefenen
Incongruentie: maak opdracht H en I van blz. 13 uit je reader.



Slide 2 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  1. graast (een kidde is ev)
  2. staat (een paar is ev)
  3. werd (een trucje is ev)
  4. moesten (de leerlingen is mv)
  5. werden (de regels is mv)
  6.  waren (de boeken is mv)
  7. heeft (een aantal is ev)
  8. moest (groep is ev)

Slide 3 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  1. graast (een kidde is ev)
  2. staat (een paar is ev)
  3. werd (een trucje is ev)
  4. moesten (de leerlingen is mv)
  5. werden (de regels is mv)
  6.  waren (de boeken is mv)
  7. heeft (een aantal is ev)
  8. moest (groep is ev)

Slide 4 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  1. verliet
  2. wordt
  3. gaat
  4. wordt
  5. kan
  6. besteedden
  7. is
  8. wordt
  9. worden

Slide 5 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  • 10 blijkt
  • 11 vond
  • 12 heeft

Slide 6 - Slide

Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 13
Opdracht E, F, G
Maak opdracht E, zin 4 en 8
En opdracht F (alles wat je nog niet had, let op, eentje is niet fout!) en opdracht G

We kijken ze zo na


Slide 7 - Slide

Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 13
Maak opdracht E, zin 4 en 8

  • 4 over wie (de jongen)
  • 8 met wie (de vrouw)

Slide 8 - Slide

F Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 13
1. Het lekkerste wat ik ooit heb gegeten, is truffelpasta met kaas.
2. Mijn broertjes zijn erg rommelig, dus mijn moeder heeft hun duidelijk gemaakt dat ze elke week zelf moeten stofzuigen.
3. De kinderen met wie wij vroeger speelden, zijn inmiddels allemaal verhuisd.
4. Mijn moeder bakt elk jaar zelf oliebollen, wat altijd erg lekker is.
5. Alles wat ik voor de toetsweek moet leren, houd ik bij in deze app.
6. Het hondje waarmee ik regelmatig een rondje ga lopen, is van mijn buren.

Slide 9 - Slide

F Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 13

7. Denk je dat ik voor hen beter wat vegetarisch kan klaarmaken, of is vis ook
goed? (geen fout)
8. Het installatiewerk is gedaan door ervaren monteurs over wie nog nooit een klacht is ingediend.

Slide 10 - Slide

G Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 13
  1. het (het boek, onzijdig ev)
  2. dat Fien haar nagellak of dat ze haar eigen nagellak
  3. al haar landgoederen (familie)
  4. Het meisje waar mee
  5. Het
  6. de medewerker met wie
  7. wat (hele zin)
  8. zijn (het, onzijdig, ev) 

Slide 11 - Slide

Incongruentie 
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     De vogel zit op de stok (enkelvoud)

Slide 12 - Slide

Incongruentie 
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     De vogel zit op de stok (enkelvoud) 
                                                           De vogels zitten op de stok (meervoud)

Slide 13 - Slide

Incongruentie 
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     
                                                           De vogel zitten op de stok (INCONGRUENTIE)

Slide 14 - Slide

Incongruentie 
Dus: het onderwerp zegt enkelvoud, en de persoonsvorm zegt meervoud (of andersom)
Drie smaakjes:
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)
  2.  Het ow en pv staan heel ver uit elkaar
  3.  Het mv wordt per ongeluk voor ow aangezien

Slide 15 - Slide

Incongruentie 
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)

Een aantal leerlingen hoopt/hopen op een fijne kerst.
Hij denkt dat alle media de linkse politiek steunt/ steunen.

Slide 16 - Slide

Incongruentie 
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)

  • Een aantal leerlingen hoopt/hopen op een fijne kerst.
  • Hij denkt dat alle media de linkse politiek steunt/ steunen.

Slide 17 - Slide

Incongruentie 
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)

  • Een aantal leerlingen hoopt/hopen op een fijne kerst.
  • Hij denkt dat alle media de linkse politiek steunt/ steunen.
  • Een kudde schapen loopt op de weg.

Slide 18 - Slide

Incongruentie 
2. Het ow en pv staan heel ver uit elkaar

Het gebruik van gas en elektriciteit in de sociale huurwoningen van de wijk Noord zal/zullen verder toenemen.

Slide 19 - Slide

Incongruentie 
2. Het ow en pv staan heel ver uit elkaar

Het gebruik van gas en elektriciteit in de sociale huurwoningen van de wijk Noord zal/zullen verder toenemen.

Slide 20 - Slide

Incongruentie 
3.  Het mv wordt per ongeluk voor ow aangezien

  • De leerlingen wordt/worden gevraagd hun hand op te steken.

  • [Aan] de leerlingen wordt (iets) gevraagd.



Slide 21 - Slide

Incongruentie 
3.  Het mv wordt per ongeluk voor ow aangezien

  • De leerlingen wordt/worden gevraagd hun hand op te steken.

  • [Aan] de leerlingen wordt (iets) gevraagd.



Slide 22 - Slide

Incongruentie 
Maak opdracht H en I van blz. 13 uit je reader.



Slide 23 - Slide

Na de omwenteling kon de Libische bevolking eindelijk middels verkiezingen ... stem laten horen.
A
Zijn
B
Haar
C
Het
D
Zij

Slide 24 - Quiz

Zo'n groot bedrijf zal voor ... werknemers toch wel een goede afvloeiingsregeling hebben; of heeft ... nooit over dat soort voorzieningen nagedacht?
A
haar, zij
B
hen, hij
C
zijn, het
D
zijn, zij

Slide 25 - Quiz

Friesland heeft ... grote meren, Emmeloord ... Poldertoren en deze Noord-Hollandse vesting heeft ... zeventiende-eeuwse verdedigingswerken om toeristen aan te trekken.
A
Hem, zijn, zijn
B
Haar, haar, zijn
C
Haar, hem, het
D
Zijn, zijn, haar

Slide 26 - Quiz

Onze bibliotheek gaat al ... leden voorzien van een chipkaart, waarmee ze maandelijks tien uur gratis kunnen internetten.
A
Haar
B
Zijn
C
Hem
D
Het

Slide 27 - Quiz

Heeft de arts ... niet verteld dat ... in de tropen veel risico lopen op besmettelijke ziekten?
A
hen , ze
B
hun, hun
C
hen, hun
D
hun, ze

Slide 28 - Quiz

Misschien moet je maar aan ... vragen of ... je na het feest naar het station kunnen brengen.
A
hun, hun
B
hun, ze
C
hen, ze
D
hen, hen

Slide 29 - Quiz

Vroeg of laat zal een van ... met de waarheid voor de dag moeten komen.
A
Hun
B
Hen
C
Ze
D
Zij

Slide 30 - Quiz

Toen ... hem om een extra verlofdag vroegen, zei de rector tegen ... dat hij daar geen mogelijkheden voor zag.
A
Hun, hun
B
Zij, hen
C
zij, zij
D
zij, hun

Slide 31 - Quiz

De aannemer had voor de verbouwing de verkeerde kozijnen besteld, ... hem op een flinke kostenpost kwam te staan.
A
Deze
B
Dat
C
Dit
D
Wat

Slide 32 - Quiz

Het oude handschrift... daar tentoongesteld is, beschrijft het verhaal van ridder Walewijn en het zwevende schaakbord.
A
Dat
B
Die
C
Wat
D
Wie

Slide 33 - Quiz

Een voorzitter ... zoveel mensen klagen, kan beter opstappen en zijn positie ter beschikking stellen.
A
waarover
B
over wie

Slide 34 - Quiz

1. Elise heeft de jongen ... ze prachtige cd's cadeau kreeg, hartelijk bedankt.
A
Waaraan
B
Aan wie
C
Van wie
D
Wie

Slide 35 - Quiz

2. Heb je het gereedschap ... je het toilet gerepareerd hebt, bij de GAMMA gekocht of bij de Praxis?
A
Waarmee
B
Waar
C
Waaraan
D
Wat

Slide 36 - Quiz

3. Van de directie mocht Niels het t-shirt ... de tekst 'I'm the devil' stond, op school niet meer dragen.
A
Op wie
B
Waaraan
C
Waar
D
Waarop

Slide 37 - Quiz

4. Als ze de kans kreeg, las Meline stiekem alle sms'jes ... haar vriend antwoord had gegeven.
A
Waarop
B
Waaraan
C
Aan wie
D
Waar

Slide 38 - Quiz

oefenen
Incongruentie: maak opdracht H en I van blz. 13 uit je reader.



Slide 39 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  1. graast (een kidde is ev)
  2. staat (een paar is ev)
  3. werd (een trucje is ev)
  4. moesten (de leerlingen is mv)
  5. werden (de regels is mv)
  6.  waren (de boeken is mv)
  7. heeft (een aantal is ev)
  8. moest (groep is ev)

Slide 40 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  1. graast (een kidde is ev)
  2. staat (een paar is ev)
  3. werd (een trucje is ev)
  4. moesten (de leerlingen is mv)
  5. werden (de regels is mv)
  6.  waren (de boeken is mv)
  7. heeft (een aantal is ev)
  8. moest (groep is ev)

Slide 41 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  1. verliet
  2. wordt
  3. gaat
  4. wordt
  5. kan
  6. besteedden
  7. is
  8. wordt
  9. worden

Slide 42 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  • 10 blijkt
  • 11 vond
  • 12 heeft

Slide 43 - Slide