les 5 verwijsfouten (vervolg) en incongruentie

Formuleren les 4 Verwijsfouten
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Formuleren les 4 Verwijsfouten

Slide 1 - Slide

Deze les
  • In lessonUp oefenen met verwijsfouten
  • Gemaakte opdrachten nakijken
  • Uitleg en oefeningen incongruentie

Slide 2 - Slide

Wat gaan we leren?
Je herkent stijlfiguren en stijlfouten in een tekst.
  • 1. Pleonasme 2. Tautologie 3. Dubbele ontkenning
  • 4. Contaminatie
  • 5. Verkeerd verwijzen
  • 6. Incongruentie
  • 7. Dat/als-constructie
  • 8. Foutieve samentrekking
  • 9. Foutieve beknopte bijzin
  • 10. Onjuist begrenzen
  • 11. Onjuiste inversie 



Slide 3 - Slide

Wat gaat er vaak fout?
1. Mannelijk, vrouwelijk, en onzijdig (geslacht)
2. Het woord ‘wat’ of 'dat'?
3. Hen of hun?
4. Wie of waar?
5. Slordig verwijzen

Slide 4 - Slide

Na de omwenteling kon de Libische bevolking eindelijk middels verkiezingen ... stem laten horen.
A
Zijn
B
Haar
C
Het
D
Zij

Slide 5 - Quiz

Zo'n groot bedrijf zal voor ... werknemers toch wel een goede afvloeiingsregeling hebben; of heeft ... nooit over dat soort voorzieningen nagedacht?
A
haar, zij
B
hen, hij
C
zijn, het
D
zijn, zij

Slide 6 - Quiz

Friesland heeft ... grote meren, Emmeloord ... Poldertoren en deze Noord-Hollandse vesting heeft ... zeventiende-eeuwse verdedigingswerken om toeristen aan te trekken.
A
Hem, zijn, zijn
B
Haar, haar, zijn
C
Haar, hem, het
D
Zijn, zijn, haar

Slide 7 - Quiz

Onze bibliotheek gaat al ... leden voorzien van een chipkaart, waarmee ze maandelijks tien uur gratis kunnen internetten.
A
Haar
B
Zijn
C
Hem
D
Het

Slide 8 - Quiz

Heeft de arts ... niet verteld dat ... in de tropen veel risico lopen op besmettelijke ziekten?
A
hen , ze
B
hun, hun
C
hen, hun
D
hun, ze

Slide 9 - Quiz

Misschien moet je maar aan ... vragen of ... je na het feest naar het station kunnen brengen.
A
hun, hun
B
hun, ze
C
hen, ze
D
hen, hen

Slide 10 - Quiz

Vroeg of laat zal een van ... met de waarheid voor de dag moeten komen.
A
Hun
B
Hen
C
Ze
D
Zij

Slide 11 - Quiz

Toen ... hem om een extra verlofdag vroegen, zei de rector tegen ... dat hij daar geen mogelijkheden voor zag.
A
Hun, hun
B
Zij, hen
C
zij, zij
D
zij, hun

Slide 12 - Quiz

De aannemer had voor de verbouwing de verkeerde kozijnen besteld, ... hem op een flinke kostenpost kwam te staan.
A
Deze
B
Dat
C
Dit
D
Wat

Slide 13 - Quiz

Het oude handschrift... daar tentoongesteld is, beschrijft het verhaal van ridder Walewijn en het zwevende schaakbord.
A
Dat
B
Die
C
Wat
D
Wie

Slide 14 - Quiz

Een voorzitter over ... zoveel mensen klagen, kan beter opstappen en zijn positie ter beschikking stellen.
A
Wat
B
Die
C
Wie
D
Dat

Slide 15 - Quiz

1. Elise heeft de jongen ... ze prachtige cd's cadeau kreeg, hartelijk bedankt.
A
Waaraan
B
Aan wie
C
Van wie
D
Wie

Slide 16 - Quiz

2. Heb je het gereedschap ... je het toilet gerepareerd hebt, bij de GAMMA gekocht of bij de Praxis?
A
Waarmee
B
Waar
C
Waaraan
D
Wat

Slide 17 - Quiz

3. Van de directie mocht Niels het t-shirt ... de tekst 'I'm the devil' stond, op school niet meer dragen.
A
Op wie
B
Waaraan
C
Waar
D
Waarop

Slide 18 - Quiz

4. Als ze de kans kreeg, las Meline stiekem alle sms'jes ... haar vriend antwoord had gegeven.
A
Waarop
B
Waaraan
C
Aan wie
D
Waar

Slide 19 - Quiz

Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 12, 13
Maak opdracht E, zin 4 en 8
En opdracht F en G




Slide 20 - Slide

Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 12, 13
Maak opdracht E, zin 4 en 8

  • 4 over wie
  • 8 met wie

Slide 21 - Slide

F Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 12, 13
1. Het lekkerste wat ik ooit heb gegeten, is truffelpasta met kaas.
2. Mijn broertjes zijn erg rommelig, dus mijn moeder heeft hun duidelijk gemaakt dat ze elke week zelf moeten stofzuigen.
3. De kinderen met wie wij vroeger speelden, zijn inmiddels allemaal verhuisd.
4. Mijn moeder bakt elk jaar zelf oliebollen, wat altijd erg lekker is.
5. Alles wat ik voor de toetsweek moet leren, houd ik bij in deze app.
6. Het hondje waarmee ik regelmatig een rondje ga lopen, is van mijn buren.

Slide 22 - Slide

F Oefenen met verwijsfouten. Reader blz. 12, 13

7. Denk je dat ik voor hen beter wat vegetarisch kan klaarmaken, of is vis ook
goed?
8. Het installatiewerk is gedaan door ervaren monteurs over wie nog nooit een klacht is ingediend.

Slide 23 - Slide

Incongruentie 
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     De vogel zit op de stok (enkelvoud)

Slide 24 - Slide

Incongruentie 
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     De vogel zit op de stok (enkelvoud) 
                                                           De vogels zitten op de stok (meervoud)

Slide 25 - Slide

Incongruentie 
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     
                                                           De vogel zitten op de stok (INCONGRUENTIE)

Slide 26 - Slide

Incongruentie 
Dus: het onderwerp zegt enkelvoud, en de persoonsvorm zegt meervoud (of andersom)
Drie smaakjes:
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)
  2.  Het ow en pv staan heel ver uit elkaar
  3.  Het mv wordt per ongeluk voor ow aangezien

Slide 27 - Slide

Incongruentie 
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)

Een aantal leerlingen hoopt/hopen op een fijne kerst.
Hij denkt dat alle media de linkse politiek steunt/ steunen.

Slide 28 - Slide

Incongruentie 
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)

  • Een aantal leerlingen hoopt/hopen op een fijne kerst.
  • Hij denkt dat alle media de linkse politiek steunt/ steunen.

Slide 29 - Slide

Incongruentie 
2. Het ow en pv staan heel ver uit elkaar

Het gebruik van gas en elektriciteit in de sociale huurwoningen van de wijk Noord zal/zullen verder toenemen.

Slide 30 - Slide

Incongruentie 
2. Het ow en pv staan heel ver uit elkaar

Het gebruik van gas en elektriciteit in de sociale huurwoningen van de wijk Noord zal/zullen verder toenemen.

Slide 31 - Slide

Incongruentie 
3.  Het mv wordt per ongeluk voor ow aangezien

  • De leerlingen wordt/worden gevraagd hun hand op te steken.

  • [Aan] de leerlingen wordt (iets) gevraagd.



Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Incongruentie 
Maak opdracht H en I van blz. 13 uit je reader.



Slide 34 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  1. graast (een kidde is ev)
  2. staat (een paar is ev)
  3. werd (een trucje is ev)
  4. moesten (de leerlingen is mv)
  5. werden (de regels is mv)
  6.  waren (de boeken is mv)
  7. heeft (een aantal is ev)
  8. moest (groep is ev)

Slide 35 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  1. verliet
  2. wordt
  3. gaat
  4. wordt
  5. kan
  6. besteedden
  7. is
  8. wordt
  9. worden

Slide 36 - Slide

Opdracht H en I nakijken
  • 10 blijkt
  • 11 vond
  • 12 heeft

Slide 37 - Slide