5.19 t/m 5.29

Welkom
4 HAVO ECON.1  ||  2020-2021
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom
4 HAVO ECON.1  ||  2020-2021

Slide 1 - Slide

Programma
  • Nakijken
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Nakijken t/m h5.18

Slide 3 - Slide

Vragen?

Slide 4 - Slide

Benoem het verschil tussen de particuliere en collectieve sector

Slide 5 - Open question

Private & collectieve sector
  • Private/particuliere sector → bedrijven en particulieren
  •  leveren individuele goederen → duidelijk voor een specifiek persoon.

  • Collectieve sector → overheid
  •  levert collectieve goederen en quasi-collectieve goederen.


Slide 6 - Slide

Noem 2 redenen waarom de overheid collectieve goederen produceert

Slide 7 - Open question

Collectieve goederen
  • Collectieve goederen kunnen alleen worden aangeschaft door de overheid.
  • niet uitsluitbaar

  • niet rivaliserend → gebruik door de een gaat niet ten koste van de ander
  • niet splitsbaar
  • Bijv. dijken, het leger, straatverlichting

  • Een individuele prijs berekenen is onmogelijk.
  • Collectieve dwang nodig → denk aan prisoners dilemma: opdr. 5.13


Slide 8 - Slide

Quasi-collectieve goederen
Sommige individuele goederen vindt de overheid zo belangrijk dat ze er graag aan bijdraagt. 
omdat ze van groot maatschappelijk belang zijn 
of anders te duur worden (subsidie). 

Dit noemen we quasi-collectieve goederen. 
Bijv. onderwijs, zorg, bibliotheek, openbaar vervoer enz. 


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Maatschappelijke kosten
  • Als de overheid de externe effecten op wil lossen ontstaan er externe kosten. Deze worden met belastinggeld betaald. 

  • interne kosten → de kosten van de gebruiker

  • maatschappelijke kosten = interne kosten + externe kosten
  • → extra zorgkosten omdat mensen roken
  • → geluidschermen langs de snelweg 

Slide 12 - Slide

Accijns
  • Met een heffing (=accijns) kan de overheid de externe kosten intern maken. De gebruiker betaalt dan voor de gevolgen van zijn consumptie. 

  • Er zijn dan geen externe effecten meer, want ze zijn nu in de prijs meegenomen. 

  • → bijv. extra belasting op benzine of extra accijns op sigaretten

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maken t/m 5.29
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!

Bespreken 5.19 + 5.20


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide