This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.
Items in this lesson
Stijlfiguren en beeldspraak
Slide 1 - Mind map
'Dat is een leuk sommetje', zei de winnaar van de hoofdprijs in de Staatsloterij.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
pleonasme
Slide 2 - Quiz
Deze uitnodiging komt mij niet ongelegen.
A
understatement
B
paradox
C
litotes
D
woordspeling
Slide 3 - Quiz
Die stomme soaps met hun zouteloze dialogen!
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
synesthesie
Slide 4 - Quiz
Ik vind dat verhaal zo afgezaagd, want daar gaan er 13 van in een dozijn.
A
metafoor
B
synesthesie
C
personificatie
D
woordspeling
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Als je twee synoniemen in een zin gebruikt, doe je iets dubbelop. Hoe heet die stijlfiguur?
A
pleonasme
B
herhaling
C
tautologie
D
opsomming
Slide 7 - Quiz
Leg het verschil uit tussen een vergelijking en een metafoor.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Welke vorm van beeldspraak beeldt het plaatje uit?
Slide 10 - Open question
Het leven lachte hem toe, maar zijn studieboek staarde hem misprijzend aan.
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
tegenstelling
Slide 11 - Quiz
Toen Paul de Leeuw het podium opkwam, lag de zaal al plat.
A
metonymia
B
metafoor
C
personificatie
D
vergelijking
Slide 12 - Quiz
Hij ging er als een haas vandoor.
A
metafoor
B
metonymia
C
personificatie
D
vergelijking
Slide 13 - Quiz
Jantje is een schat van een kind.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia
Slide 14 - Quiz
Geef een voorbeeld van een metonymia.
Slide 15 - Open question
Welke stijlfiguren / beeldspraak zie je in de volgende zin? Ik heb me helemaal kapot gewerkt om die gigantische berg nakijkwerk van die apen op tijd af te krijgen.