stijlfiguren en beeldspraak

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Stijlfiguren en beeldspraak

Litotes

 – Een bijzondere vorm van het understatement is de litotes. Je ontkent het tegenovergestelde. Je zegt: Ze is bepaald niet dom; je bedoelt: Ze is slim.

In welke zin staat een climax?

1. Uren, dagen, maanden, jaren vliegen voorbij.
2. Hij begon te brullen, te huilen en te snikken.

Climax

Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

Voorbeeld:

Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.

Climax of anticlimax
9. De klok telde af... drie... twee... een... Er gebeurde niets.

1. Climax
2. Anticlimax

Ik kwam ik zag en ik overwon.

1. Drieslag
2. Climax
3. Omgekeerde climax

Hij won die miljoenen niet, die Mini niet en zelfs geen 'eigen geldje'.

Dit is duidelijk een...

1. drieslag
2. climax
3. omgekeerde climax

2) Ik verveel me dood.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme
4. litotes

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?

Mijn vriend is bepaald niet dom.

1. eufemisme
2. litotes
3. pleonasme
4. tautologie

Als al je verstandskiezen in één keer getrokken worden, is dat geen pretje.

1. hyperbool
2. understatement
3. eufemisme
4. litotes

'Dat is een leuk sommetje', zei de winnaar van de hoofdprijs in de Staatsloterij.

1. eufemisme
2. understatement
3. hyperbool
4. pleonasme

Deze uitnodiging komt mij niet ongelegen.

1. understatement
2. paradox
3. litotes
4. woordspeling

Die stomme soaps met hun zouteloze dialogen!

1. metafoor
2. metonymia
3. personificatie
4. synesthesie

Ik vind dat verhaal zo afgezaagd, want daar gaan er 13 van in een dozijn.

1. metafoor
2. synesthesie
3. personificatie
4. woordspeling

Als je twee synoniemen in een zin gebruikt, doe je iets dubbelop. Hoe heet die stijlfiguur?

1. pleonasme
2. herhaling
3. tautologie
4. opsomming

Leg het verschil uit tussen een vergelijking en een metafoor.

Welke vorm van beeldspraak beeldt het plaatje uit?

Het leven lachte hem toe, maar zijn studieboek staarde hem misprijzend aan.

1. metafoor
2. metonymia
3. personificatie
4. tegenstelling

Toen Paul de Leeuw het podium opkwam, lag de zaal al plat.

1. metonymia
2. metafoor
3. personificatie
4. vergelijking

Hij ging er als een haas vandoor.

1. metafoor
2. metonymia
3. personificatie
4. vergelijking

Jantje is een schat van een kind.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie
4. metonymia

Geef een voorbeeld van een metonymia.

Welke stijlfiguren / beeldspraak zie je in de volgende zin?
Ik heb me helemaal kapot gewerkt om die gigantische berg nakijkwerk van die apen op tijd af te krijgen.