Degene die het doet, is het onderwerp. Degene die het ondergaat, of die lijdt, noemen we het lijdend voorwerp.
- Om het lijdend voorwerp te herkennen, kun je deze vraag stellen:
‘Wie of wat + pv + onderwerp + rest van het gezegde?’
Een zin KAN een LV hebben, het hoeft niet.
Rick /bakt /een appeltaart /in de oven./
Rick /geeft/ de appeltaart /aan mevr. Baudewijns./