Met behulp van deze LessonUp bespreken we Tekst 14 "Een houten paard"
In het filmpje wordt de tekst nagekeken. Ook de vragen uit deze LessonUp worden in het filmpje over dat tekstgedeelte beantwoord, dus het loont de moeite om het filmpje te bekijken & beluisteren en aantekeningen te maken.
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
TEKST 14
Met behulp van deze LessonUp bespreken we Tekst 14 "Een houten paard"
In het filmpje wordt de tekst nagekeken. Ook de vragen uit deze LessonUp worden in het filmpje over dat tekstgedeelte beantwoord, dus het loont de moeite om het filmpje te bekijken & beluisteren en aantekeningen te maken.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
regel 5 ἦν τὰ πλοῖα Welke PV zou je eigenlijk verwachten?
A
ἐστί
B
ἠσαν
C
ἦ
D
εἰσι
Slide 3 - Quiz
regel 5 ἦν τὰ πλοῖα Wat is de grammaticale regel waarom dit in het Grieks toch juist is?
Slide 4 - Open question
regel 7 περὶ τοῦ πράγματος Over welke πράγμα gaat dit?
A
het feit dat de Grieken zijn vertrokken
B
het feit dat de Trojanen de oorlog hebben gewonnen
C
het achtergelaten houten paard
D
of ze het paard de stad in moeten slepen of niet
Slide 5 - Quiz
Welke mening is er NIET over het houten paard?
A
het moet in brand worden gestoken
B
het is een geschenk voor Athena
C
het paard zal Troje beschermen
D
het moet in zee worden gegooid als offer
Slide 6 - Quiz
regel 9 ἔλιπον Welke vorm is dit?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
imperativus
Slide 7 - Quiz
regel 9 τῇ Ἀθηνᾷ Waarom staat dit in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
bij ww of voorz.
C
bepaling waarmee
D
bepaling waardoor
Slide 8 - Quiz
regel 10 ἔχομεν Welke vorm is dit?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
imperativus
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Video
regel 12 ἦγον Welke vorm is dit?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
imperativus
Slide 11 - Quiz
regel 14 αὐτοὺς Naar wie/wat verwijst dit?
A
τῶν υἱῶν
B
Λαοκόων
C
τὸν ἵππον
D
οἱ μὲν
Slide 12 - Quiz
regel 15 ἄφρονες Waarom noemt Laokoön de Trojanen zo? Baseer je antwoord op de tekst.
Slide 13 - Open question
regel 17 πιστεύετε Welke vorm is dit?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
imperativus
Slide 14 - Quiz
regel 17 τοῖς δώροις Waarom staat dit woord in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
bij een ww of voorz.
C
bepaling waarmee
D
bepaling waardoor
Slide 15 - Quiz
regel 17 αὐτῶν Naar wie/wat verwijst dit?
A
οἱ Ἑλληνες
B
τοῖς δώροις
C
ὁ ἵππος
D
δόρυ
Slide 16 - Quiz
regel 18-19 Καὶ τότε ... t/m ... ἔτυχεν Leg uit waarom het spannend is wat Laokoön hier doet. Ga in op de inhoud van het paard.
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Video
regel 20-21 Laokoön heeft gelijk. Waarom wordt hij dan toch gestraft?
Slide 19 - Open question
regel 21 ἧκον Welke vorm is dit?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
imperativus
Slide 20 - Quiz
regel 22 αὐτοῦ Naar wie/wat verwijst dit?
A
δύο δράκοντες
B
τῆς θαλάττης
C
τῷ Λαοκόοντι
D
τοῖς υἱοῖς
Slide 21 - Quiz
regel 24 εἷλον Welke vorm is dit?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
imperativus
Slide 22 - Quiz
regel 27 αὐτῶν Naar wie/wat verwijst dit?
A
τῶν θεῶν
B
Οἱ Τρῶες
C
τὰ τέκνα καὶ τὸν ἄνδρα
D
Οἱ Ἕλληνες
Slide 23 - Quiz
regel 28 ἐνόμιζον Welke vorm is dit?
A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
imperativus
Slide 24 - Quiz
regel 28 φόβῳ Waarom staat dit woord in de dativus?
A
meewerkend voorwerp
B
bij een voorz. of ww
C
bepaling waarmee
D
bepaling waardoor
Slide 25 - Quiz
regel 29 τὸν κίνδυνον Wat hield dit concreet en precies in?
Slide 26 - Open question
Wat ga je nu doen? Maak een keuze:
Je kunt blijven luisteren naar je juf, die meer gaat vertellen over het beeld van Laokoön
Je kunt zelf gaan leren voor de toets
Had je veel fouten? Dan is het aan te bevelen de filmpjes uit deze les te bekijken