Didactiek online 2

Didactiek
Online les 2

- Herhaling leereenheid 'Organisatie'.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Didactiek
Online les 2

- Herhaling leereenheid 'Organisatie'.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Organisatie
Organiseren = Je les zodanig regelen dat er een soepel lopende les ontstaan. 

Factoren:
Tijd. Ruimte. Materiaal. De groep. Jezelf. 

Voorbeeld? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Goede organisatie 
Als je organisatie goed loopt dan zit er een bepaalde flow in je les. Er zijn 3 factoren waaraan je dit kunt merken: 

V I D-regel
1. Veilig
2. Intensief
3. Doelmatig

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

6 (organisatie) momenten
1. Het maken van de lesvoorbereiding
2. Vlak voor de les
3. Bij de start van de les
4. Tijdens de les
5. Aan het einde van de les
6. Na de les

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke veiligheidsmaatregelen kun je nemen?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Hoe maak je de les zo
intensief mogelijk?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn de gevolgen van een slechte organisatie?
A
Ongelukken
B
Tijdverlies
C
Weinig resultaat
D
Onrust in de klas

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Noem 2 andere
gevolgen van een
slechte organisatie

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Een goede organisatie heeft effect op:
A
De doelstelling
B
De beginsituatie
C
Het didactisch model
D
De docent

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke organisatie vorm draagt bij aan een intensieve en doelmatig verlopende les?
A
Grotere groepen zodat de groep ook wat rust krijgt.
B
Werken in 3 vakken
C
Stroomvorm
D
Circuitvorm

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Benoem 4 voorbeelden van een slechte organisatie:

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Opstelling
Een opstelling = een bepaalde organisatie van het materiaal, de groep en de lesgever. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opstelling
Hoe bepaal je een opstelling? 
1. op basis van je beginsituatie
2. op basis van je doelstelling

Tijdens de les mag je deze WEL aanpassen of veranderen.
- Het liefst zo weinig mogelijk want het kost tijd. 
- Of laat het de leerlingen doen.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke 3 factoren vormen de opstelling?
A
De ruimte, de lesgever en het materiaal.
B
De leerlingen, het materiaal en tijd
C
De lesgever, materiaal en de leerlingen
D
De lesgever, de ruimte en de tijd.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Basis opstellingen

Basis opstellingen

Slide 15 - Slide

Vrije opstelling
Opstelling met 2 tallen 
Visgraat opstelling

Frontrij opstelling (of rij)
Halve cirkel opstelling
Kolom opstelling
Circuitvorm
Hindernisbaan
Parcours
Speeltuin vorm
Stroomvorm
Veel stations, korte werktijd, weinig deelnemers per station, doel: aantal herhalingen in de genoemde tijd. 
Deelnemers moeten over obstakels en gaan vlot door.
Deelnemers leggen een weg af en doen verschillende oefeningen of technieken
Deelnemers mogen zelf bepalen waar ze oefenen.
Weinig stations, dezelfde oefening, sluiten aan.

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Wat betekent de V in VID?
A
Veelvuldig
B
Verantwoord
C
Vantastisch
D
Veilig

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Korte of lange uitleg?
A
Kort
B
lang

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Weinig of veel oefenplekken?
A
Weinig
B
Veel

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Grote groepen of kleine groepen?
A
Groot
B
Klein

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent de I in VID?
A
Interessant
B
Intensief
C
Inhoudelijk
D
Irritant

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Veel onderbrekingen of weinig onderbrekingen?
A
Veel
B
Weinig

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Veel tips of wat minder tips in de les?
A
Veel
B
Weinig

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent de D in VID?
A
Doelmatig
B
Differentiatie
C
Duidelijk
D
Doortastend

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Lesvoorbereiding
Voor de les
Bij de start van de les
Tijdens de les
Aan het einde van de les
Aan het einde van de les
Hoe ga ik groepen indelen? Welk materiaal heb ik? Waar zet ik het materiaal neer?
Materiaal klaarzetten
Zorg voor vaart in de les. Korte uitleg, waar zet je de leerlingen neer? 
Veiligheid en intensiviteit in de gaten houden.
Nabespreken.
Strak regelen van het opruimen van je materiaal.
Is alles goed opgeruimd? Niemand iets vergeten? 

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Differentiatie
Rekening houden met de niveauverschillen in de groep. 

Zone van de naaste ontwikkeling: 
Je wilt een oefening (bewegingsvorm) doen die net iets moeilijker is dan wat de leerling al kan. 
Dus: De oefening moet niet te makkelijk en niet te moeilijk zijn.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Hoe differentieer je? 

1. Pas de opdracht aan. (Inhoudelijke differentiatie)

2. Pas de opstelling aan. (Organisatorische differentiatie)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Kast hoger maken
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke differentiatie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De trampoline verder van de kast afzetten
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke differentiatie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Passen met je 'verkeerde' been.
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke differentiatie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Een extra lummel in het spel
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke differentiatie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een kameleon in het spel brengen
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke differentiatie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Het veld kleiner of groter maken
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke differentiatie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

De schoolslag met keerpunt
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke differentiatie

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Andere teams maken
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke differentiatie

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Benoem de 6 organisatie momenten

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Volgende week: 
- Herhalen: leereenheid planning en lesopbouw. 


- De toets is lastig! Start op tijd met leren. 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions