bekijk de afbeelding op de volgende slide en Binas 93A2
Een ecoloog bepaalt de energiestromen bij organismen in een rivier. De efficiëntie waarmee planten met energie omgaan is Pp/I; bij herbivoren is dat Ph/Pp.
Wie gaan efficiënter om met energie, planten of herbivoren? Geef je berekening weer in procenten.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Antwoord energiestromen
De herbivoren.
Pp van planten is 63 kJ/m2/dag, hun I is 6300 kJ/m2/dag. De efficiëntie van planten is dus 0,01 = 1%.
Ph van herbivoren is 6,3 kJ/m2/dag, de Pp is 63kJ/m2/dag. De efficiëntie van herbivoren is dus 0,1 oftewel 10%.
Slide 12 - Slide
Vraag energiesstromen
De waarde van N is in de rivier 18% van Pp. Dat is lager dan de N in een bos (21%).
Leg uit dat de herbivoren in een rivier meer van de planten eten dan de herbivoren in een bos.
Slide 13 - Slide
Antwoord energiestromen
In een bos hebben de planten meer houtige delen dan in een rivier. Hout is over het algemeen niet aantrekkelijk voor planteneters. In een rivier valt dus relatief meer te eten.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Eilandtheorie Binas 93C
Slide 16 - Slide
Founder effect
Bij het founder effect koloniseert een klein gedeelte van een populatie een nieuw gebied. In dit gebied is er weinig concurrentie en de founders (stichters) hebben alle ruimte om voort te planten en een grotere populatie te vormen. Deze nieuwe populatie heeft weinig genetische diversiteit, want stamt af van een klein groepje individuen
Slide 17 - Slide
Flessenhalseffect
Groot deel van populatie sterft uit door invloed uit milieu (natuurramp, ziekte)
In overblijvende populatie is door toeval allelenfrequentie anders
Deze allelen worden doorgegeven
Slide 18 - Slide
Verschil met natuurlijke selectie
Belangrijk verschil tussen wijzigingen in genetische variatie in een populatie door natuurlijke selectie en foundereffect/ flessenhals effect:
Natuurlijke selectie is niet gebaseerd op toeval maar op verschil in fitness. Founder effect/ flessenhals effect zijn gebaseerd op toeval (genetic drift).