What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica zinsdelen
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Gezegde
Gezegde
= alle werkwoorden in een zin
Bijvoorbeeld:
Mijn moeder
zat
een uur lang
te bellen
.
Adam
verhuist
binnenkort naar de VS.
Hebben
jullie
kunnen
leren
voor de toets?
Slide 2 - Slide
De vrienden hebben afgelopen weekend gevoetbald.
Gezegde =
A
hebben
B
hebben gevoetbald
C
gevoetbald
Slide 3 - Quiz
Persoonsvorm
De persoonsvorm is altijd een
werkwoord
.
Je vindt hem door de zin in een
andere tijd
te zetten.
De
persoonsvorm verandert
dan mee.
Slide 4 - Slide
Zin in een andere tijd zetten
Ik
zal
dit jaar niet op vakantie kunnen. = tegenwoordige tijd
Ik
zou
dit jaar niet op vakantie kunnen. = verleden tijd
Slide 5 - Slide
Tom probeert profvoetballer te worden. Persoonsvorm =
A
probeert
B
worden
C
te worden
Slide 6 - Quiz
Zelfstandig oefenen
1. Log in bij
Numo
met je leerlingnummer.
2. Klik op
Nederlands.
3. Klik bovenaan op '
taken
'.
4. Maak de
twee oefeningen
die daar klaarstaan.
Slide 7 - Slide
Grammatica zinsdelen
Persoonsvorm = herhaling
Gezegde = herhaling
Onderwerp = nieuw
Slide 8 - Slide
Persoonsvorm en gezegde
Herhaling
Bijvoorbeeld:
De kinderen zijn naar hun klaslokaal gerend.
Persoonsvorm = zijn
Gezegde = zijn gerend
Slide 9 - Slide
Onderwerp
Dat is een persoon/dier/ding die iets doet in de zin, actief is.
Bijvoorbeeld:
De kinderen
zijn naar hun klaslokaal gerend.
Persoonsvorm = zijn
Onderwerp = de kinderen
Slide 10 - Slide
Onderwerp
Dat is een persoon/dier/ding die iets doet in de zin, actief is.
Bijvoorbeeld:
Krijgt
jouw hond
binnenkort puppy's?
Persoonsvorm = krijgt
Onderwerp = jouw hond
Slide 11 - Slide
Onderwerp
Onderwerp en persoonsvorm horen bij elkaar. Als de een verandert, verandert de ander mee.
Bijvoorbeeld:
Krijgt
jouw hond
binnenkort puppy's?
Krijgen
jouw honden
binnenkort puppy's?
Slide 12 - Slide
Tufan leent zijn pen uit.
Persoonsvorm (verander de tijd van de zin) =
A
Tufan
B
leent
C
zijn pen
D
leent uit
Slide 13 - Quiz
Tufan leent zijn pen uit.
Onderwerp (wie/wat doet iets?) =
A
Tufan
B
leent
C
zijn pen
D
leent uit
Slide 14 - Quiz
Waarom eten jullie iedere dag pizza?
Persoonsvorm =
Slide 15 - Open question
Waarom eten jullie iedere dag pizza?
Onderwerp =
Slide 16 - Open question
Maak een zin die in de tegenwoordige tijd staat.
Slide 17 - Open question
Maak een zin die in de verleden tijd staat.
Slide 18 - Open question
More lessons like this
taalverzorging ow 2
January 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Les 4 (13 september 2024)
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
- Lesson with
25 slides
by
Kidsweek in de Klas
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
S01 - De zinsdelen
September 2022
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Week 38: Taalverzorging perron 2, les 1
September 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
August 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsbouw
October 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1