Etikettering

Centraal
1 / 24
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Centraal

Slide 1 - Slide

Centraal

Slide 2 - Slide

Centraal

Slide 3 - Slide

Centraal

Slide 4 - Slide

Vanuit het Akkoord Verbetering Productsamenstelling zijn de afgelopen jaren afspraken gemaakt over het maximumgehalte van een stof in voedingsmiddelen.

Welke grondstof is voor de bakkerij vooral van belang?
A
Verzadigd vetten
B
Suikers (koolhydraten)
C
Zout

Slide 5 - Quiz

NEVO-online wordt uitgegeven door het RIVM.

Welke gegevens kun je vinden op NEVO?
A
Voedingswaarden van producten
B
Energetische waarden van producten
C
Verbrandingswaarden van producten

Slide 6 - Quiz

Wat is een "claim
A
Een voedingsclaim zegt iets negatiefs over de samenstelling van een product.
B
Een claim is een bewering over de eigenschap van een voedingsmiddel.

Slide 7 - Quiz

Op welke producten is etikettering verplicht?
A
Op onverpakte producten
B
Op verse producten
C
Op verpakte producten

Slide 8 - Quiz

Wat is de verplichte volgorde van ingrediënten (grondstoffen)op een etiket?
A
De hoofdgrondstoffen boven in de lijst
B
De droge grondstoffen boven in de lijst
C
De zwaarste grondstof boven in de lijst

Slide 9 - Quiz

Als er suikers zijn toegevoegd welke niet blijken uit de naam, moet de fabrikant dit wel/niet vermelden in de ingrediëntenlijst.
A
wel
B
niet

Slide 10 - Quiz

Wat betekent "RI"
A
Je dagelijkse bijdrage van voedingsstoffen in 1 portie
B
Je dagelijkse bijdrage van voedingswaarde in 1 portie

Slide 11 - Quiz

Cholestorol verlaging
A
is een "voedingsclaim".
B
is een "gezondheidsclaim".

Slide 12 - Quiz

De vermelding '---' staat op zeer bederfelijke voedingsmiddelen, zoals verse vis, gehakt, vlees, etc.
A
TGT
B
THT

Slide 13 - Quiz

Aan welk logo op een etiket kun je zien of het voedsel duurzaam is geproduceerd?
A
OKE
B
KOE
C
OEK
D
EKO

Slide 14 - Quiz

Hoe worden de stoffen genoemd die een overgevoeligheidsreacties kunnen veroorzaken?
A
Allergaren
B
Voedselintoleranten
C
Allergenen

Slide 15 - Quiz

Wat zijn sulfieten?
A
Verdikkingsmiddelen
B
Bindmiddelen
C
Anti oxideermiddelen
D
Conserveringsmiddelen

Slide 16 - Quiz

Vlees (gehakt) kan bevroren verkocht worden, maar soms wordt het later ontdooid en vervolgens aan de bakker worden verkocht.

Welke term staat er dan op het etiket?
A
Ontdooid
B
Gekoeld tot 5 graden
C
Bevroren waar
D
Bevroren geweest

Slide 17 - Quiz

Soms worden producten afgesloten bewaard in plastic met een gasmengsel.

Welk gas wordt dan verwijderd?
A
Stikstof
B
Koolzuurgas
C
Zuurstof
D
Alle drie

Slide 18 - Quiz

Soms staat op het etiket van een grondstof dat het is bestraald.

Bij welke grondstoffen is dat?
Meerdere antwoorden!
A
Krenten
B
Kruiden
C
Garnalen
D
Rozijnen

Slide 19 - Quiz

Vanaf welke hoeveelheid toegevoegd water moet het vermeld worden op het etiket?

Bij meer dan:
A
5%
B
4%
C
3%
D
2%

Slide 20 - Quiz

Hoe worden stoffen genoemd die niet gemaakt zijn van natuurlijke grondstoffen?
A
Artificiële grondstoffen
B
Synthetische grondstoffen

Slide 21 - Quiz

In tarwebloem is vaak vitamine C toegevoegd.
Welk E-nummer heeft vitamine C?
A
E300
B
E330

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide