Quiz herhaling 3hv Kapitel 1

Vertaal het
A
ich + lese
B
lese + ein
C
ein + buch
D
ich + buch
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vertaal het
A
ich + lese
B
lese + ein
C
ein + buch
D
ich + buch

Slide 1 - Quiz

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

Slide 2 - Open question

Wat is de vertaling van het onderstreepte woord.

"Mein Stundenplan ist sehr voll" 
A
kluisje
B
lesrooster
C
agenda
D
leerboek

Slide 3 - Quiz

Vertaal de onderstaande zin naar het Duits.

"Mijn zus is 20 jaar oud"

Slide 4 - Open question

de leraar
de aardappelen
heel erg
leuk
bevallen
soms
moeilijk
duizend
saai
tausend
gefallen
schwierig
manchmal
langweilig
der Lehrer
sehr
die Kartoffeln
toll

Slide 5 - Drag question

Welke vorm van "haben" past in de onderstaande zin?

"Er ___ morgen Mathe"
A
habe
B
habt
C
hat
D
haben

Slide 6 - Quiz

Er zit een fout in de onderstaande zin.
Schrijf de zin correct op.

"Die Mädchen geht in die neunte Klasse".

Slide 7 - Open question

Welke vorm van "sein" past in de onderstaande zin?

"Ihr ___ die Brüder von Amelia"
A
seid
B
sind
C
bin
D
ist

Slide 8 - Quiz

Vervoeg het werkwoord in de zin (alleen het werkwoord noteren).

(bezoeken) Ich ___ mein Onkel in Ulm.

Slide 9 - Open question

Vertaal de onderstaande zin naar het Nederlands

"Ich nehme einen Schnitzel ohne Pommes"

Slide 10 - Open question

In welke zin is het werkwoord verkeerd vervoegd?
A
Ich arbeite in einer Schule.
B
Wir reisen mit Freunden durch Europa.
C
Er melde sich für das Spiel..
D
Sie wartet auf den Bus.

Slide 11 - Quiz

Hoeveel fouten staan in de onderstaande zin?
"der Junge habe zwei Bruder."
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Vervoeg het werkwoord in de zin (alleen het werkwoord noteren).

(wohnen) ___ Sie in Münster Herr Kreuer?

Slide 13 - Open question

Stel jezelf in het Duits voor.
Naam + leeftijd + woonplaats

Slide 14 - Open question