vwo 4 spelling les 4 ww, verkleinwoorden, aan elkaar / los, liggend streepje

Welkom! 
Leg vast klaar: 
- je leesboek
- je schrift
- je laptop
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom! 
Leg vast klaar: 
- je leesboek
- je schrift
- je laptop

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Je kunt werkwoorden goed spellen. 
  • Je weet hoe je een verkleinwoord maakt van een zelfstandig naamwoord en kunt de regels toepassen.
  • Je kent de regels aangaande het aan elkaar of los schrijven van woorden en kunt deze toepassen. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions



Persoonsvorm         > T.T.
                                       


                                        > V.T.

Geen persoonsvorm   >    voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                           >    bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
                                           >    onvoltooid deelwoord ( hele ww + -d)
                                           >    gebiedende wijs (ik-vorm)
                                           >    infinitief (hele ww)








 1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van klank 
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

timer
10:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Noteer de vorm van het werkwoord (pvtt, pvvt, vd, bn, etc.) Noteer dan hoe je het werkwoord moet spellen. 

Zin: Ik (vinden) het goed dat hij het verhaal (vertellen) aan ons.
Jouw antwoord: 
pvtt - vind
pvtt - vertelt

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De spits vertrok (mopperen) toen hij uit het veld werd (sturen).
[noteer: vorm - antwoord]

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Deze pas (poetsen) auto's staan straks (glanzen) tussen de oldtimers.
[noteer: vorm - regel - antwoord]

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Het bewijs bleek behoorlijk (belasten) voor de (arresteren) verdachte.
[noteer: vorm - regel - antwoord]

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

De (staken) buschauffeurs zwaaiden (dreigen) met hun vuisten naar hun (haten) werkgever.
[noteer: vorm - regel - antwoord]

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

verkleinwoorden
Maak van deze woorden een verkleinwoord. Verdeel de woorden op basis van de manier waarop je het verkleinwoord maakt in  groepen en noteer de regel bij elke groep. (In je schrift.)

tv - kind - pyjama - koning - ski - blad - 6 - geheim - toren - tekening - café - - baby - radio - A4 


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lever hier de foto van je schrift in.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions


  • kindje - geheimpje - torentje - tekeningetje --> zet de 'uitgang' erachter.
  • koninkje --> de g en de k komen niet naast elkaar
  • tv'tje - A4'tje - 6'je --> afkortingen krijgen een apostrof
  • pyjamaatje - cafeetje - skietje - baby'tje - radiootje --> woorden die eindigen op een lange klinker moet je iets aan veranderen zodat de klank hetzelfde blijft
  • blaadje  --> bij korte klanken soms een lange klank

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

pony / logé / cd / pudding / wc / A5

Slide 13 - Open question

pony'tje
logeetje
cd'tje
puddinkje
wc'tje
A5'je
Aan elkaar of los?
Samenstellingen schrijf je in het Nederlands in het algemeen aan elkaar. Soms komt er een liggend streepje tussen de delen.


Schrijf de volgende woorden aan elkaar:
  • samenstellingen van twee of drie woorden
      deurbel, vakantiehuis, autorijden, kogelvrij, etc.
  • getallen tot duizend (in letters) en samenstellingen met honderd en duizend
     vijfenveertig, zeshonderdvijftig, dertienduizend











Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Aan elkaar of los?
  • combinaties van een voorzetsel en een bijwoord
       dichtbij
  • combinaties van twee voorzetsels
      voorin, achterop.
  • er, hier, daar, waar + voorzetsel
      hieraan, waarvoor, erdoorheen, daartegenover.

























Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: aan elkaar of los?

Zie je een regel die je net nog niet in je schrift hebt gezet, vul dan je lijst aan. 
Noteer ook uitzonderingen die je opvallen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

politie + onderzoek / radio + opname
derde + wereld + land / veel + besproken /
geld + verslindende + maatregelen

Slide 17 - Open question

alles aan elkaar, behalve maatregelen (geldverslindende maatregelen)
radio-opname
televisie + kijken / piano + spelen
vier + en + dertig / vijf + honderd / vijf + miljoen

Slide 18 - Open question

getallen in letters tot honderd en in samenstellingen met honderd / duizend zijn aan elkaar. 
Maar: zes miljoen / vijf miljard...
Leg het verschil uit tussen een langeafstandzwemmer en een lange afstandzwemmer

Slide 19 - Open question

seismografen
comités
gemeneriken
dreumesen
Liggend streepje
Het liggend streepje dient als koppelteken, als weglatingsteken en als afbreekteken.

Wat weet je nog? Op de volgende slides zie je groepjes woorden. Welke regel van het liggend streepje hoort erbij?
Noteer in je schrift.

Slide 20 - Slide

1. Het eerste deel heeft een meervoud op een 's.
2. Het eerste deel heeft twee meervouden.
3. Het eerste deel heeft geen meervoud. 
4. Het eerste deel verwijst naar een uniek exemplaar.
5. Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord.
6. Het eerste deel is geen zn. 
1. koffie-uurtje; ski-jack; auto-ongeluk

2. mevrouw Jansen - op de Dijk;  meneer De Vries - van der Weg

3. ex-vriendje; interim-directeur; niet-rokers; non-stop

4. anti-Amerikaans; oer-Hollands; pro-Frans

Slide 21 - Slide

1. om uitspraakproblemen te voorkomen
2. in de naam van getrouwde mensen
3. in woorden met bepaalde voorvoegsels
(adjunct, aspirant, ex, interim, niet, non, oud)
4. voor een hoofdletter
5. trainer-coach; minister-president

6. Zeeuws-Vlaanderen; Zuid-Frankrijk

7. mbo-student; 20+-kaas; %-teken

8. hyena-vel; huis-aan-huisblad; doe-het-zelfver

Slide 22 - Slide

5. in combinaties van titel en beroepend
6. bij aardrijkskundige namen
7. bij letters, cijfers of andere tekens
8. in woorden die anders overzichtelijk worden
(Maar let op: bij getallen een trema! tweeëntwintig)
Lever hier jouw foto in.
Twijfel over een antwoord? Gebruik je boek om de regels te checken.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Weglatingsstreepje
Zet een streepje op de plek waar een deel van het woord is weggelaten. 

Slide 24 - Slide

5. in combinaties van titel en beroepend
6. bij aardrijkskundige namen
7. bij letters, cijfers of andere tekens
8. in woorden die anders overzichtelijk worden
(Maar let op: bij getallen een trema! tweeëntwintig)
voor+ delen en na +delen / carnaval +feesten en carnaval+ optochten

Slide 25 - Open question

voor- en nadelen
carnavalsfeesten en -optochten
dure en goedkope kleding

Slide 26 - Open question

dure en goedkope kleding
ijsberen en bruine beren
mede + leerling / college + uren
vwo + leerling / anti + kraak

Slide 27 - Open question

medeleerling
college-uren
vwo-leerling
antikraak
kant + en + klaar + maaltijd /
zee + egel

Slide 28 - Open question

kant-en-klaarmaaltijd
zee-egel
de werkgroep-Jansen

Ik kan de regels van het verkleinwoord en het liggende streepje goed toepassen.
0100

Slide 29 - Poll

This item has no instructions

Hier wil ik meer mee oefenen of meer uitleg over de volgende keer:

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
Werk verder aan het huiswerk voor komende woensdag, 
zie Magister.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions