formatief laatste toets

formatief laatste toets
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

formatief laatste toets

Slide 1 - Slide


Beter een goede buur dan

Maak dit spreekwoord af 
A
een lieve familie.
B
een verre vriend.

Slide 2 - Quiz


Het is de toon die

Maak dit spreekwoord af 
A
rauwe bonen doet eten.
B
die muziek maakt.

Slide 3 - Quiz


zo arm als 

Maak deze vergelijking af
A
Job
B
Salomo

Slide 4 - Quiz


zo slim als 

Maak deze vergelijking af
A
een uil
B
een vos

Slide 5 - Quiz


Lissy versiert de kamer van haar oma. Omdat oma weer thuiskomt na vier weken in het ziekenuis te hebben gelegen.

Is deze zin goed of fout begrensd.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz


Sinds wanneer is deze trui jouw lievelingstrui.

Is deze zin goed of fout begrensd.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz


Voordat je naar L309 loopt moet je je afvragen of je wel gelijk hebt.

Is deze zin goed of fout begrensd.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz


Een dagje dierentuin met het hele gezin is ontzettend leuk, .... het is wel een aanslag op je portemonnee.

Welk voegwoord moet je op de puntjes invullen?
A
omdat
B
dus
C
maar
D
daarmee

Slide 9 - Quiz


.... we vertrekken, nemen we  eerst chocolademelk met slagroom.

Welk voegwoord moet je op de puntjes invullen?
A
als
B
toen
C
voordat
D
daarmee

Slide 10 - Quiz


In Gramsbergen vond een ernstig misdrijf plaats, ... nooit werd opgelost.

Welk verwijswoord moet je invullen?
A
die
B
deze
C
dat

Slide 11 - Quiz


Je moet oppassen voor deze ram, want ... kan je opeens aanvallen.

Welk verwijswoord moet je invullen?
A
zij
B
ze
C
hij
D
het

Slide 12 - Quiz


Over het stomste ... je ooit hebt gedaan praten we niet meer.

Welk verwijswoord moet je invullen?
A
dat
B
wat

Slide 13 - Quiz


Sofie is het meisje waarop ik verliefd ben!

Is het verwijswoord goed of fout gebruikt?
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz


De meeste klasgenoten letten iets beter op in de klas dan mij.

Deze zin is goed geformuleerd.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz


Ik ben net zo slim ..... . Dat weet je toch!

Op de puntjes moet komen te staan
A
als haar
B
dan haar
C
als zij
D
dan zij

Slide 16 - Quiz


Schrijf de trappen van vergelijking van het woord  - graag - .

Noteer de woorden onder elkaar. Begin met graag

Slide 17 - Open question


Schrijf de trappen van vergelijking van het woord  - komisch- .

Noteer de woorden onder elkaar. Begin met komisch

Slide 18 - Open question


Noteer het voltooid en het onvoltooid deelwoord van treuzelen.

 Zet de antwoorden onder elkaar.

Slide 19 - Open question


Schrijf de werkwoorden tussen de haakjes goed.
Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

Rianne (vinden) het jammer dat haar familie steeds (verhuizen).

Slide 20 - Open question


Schrijf de werkwoorden tussen de haakjes goed.
Kies voor tegenwoordige tijd als het kan.

Het misverstand tussen de (kibbelen) zusjes (ontaarden) zojuist in een ruzie.

Slide 21 - Open question


Ik heb een eindje gefietst.

- heb -     is een 
A
pvtt
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
infinitief

Slide 22 - Quiz


Ik heb een eindje gefietst.

- gefietst -     is een 
A
pvvt
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
infinitief

Slide 23 - Quiz


Fietsend ben ik vandaag naar school gegaan.

- ben -     is een 
A
pvtt
B
pvvt
C
vd
D
od

Slide 24 - Quiz


Fietsend ben ik vandaag naar school gegaan.

- fietsend -     is een 
A
pvtt
B
vd
C
od
D
infinitief

Slide 25 - Quiz


Vandaag zal ik dan eindelijk een eindje gaan fietsen.

- zal -     is een 
A
pvtt
B
pvvt
C
infinitief
D
is geen werkwoord

Slide 26 - Quiz


Vandaag zal ik dan eindelijk een eindje gaan fietsen.

- fietsen -     is een 
A
pvtt
B
vd
C
od
D
infinitief

Slide 27 - Quiz