In opgave 56 heb je de vergelijking log(x) + log(5) = 2 exact opgelost door het linkerlid tot één logaritme te herleiden en vervolgens te gebruiken dat glog(A) = B geeft A = gB.
Soms is het handiger om toe te werken naar de vorm glog(A) = glog(B).
Je gebruikt dan:
Slide 2 - Slide
Rekenregels en vergelijkingen
glog(A) = glog(B) geeft A = B
Zo los je de vergelijking 3log(8x) - 3log(2) = 3log(x + 1) als volgt op.
3log(8x) - 3log(2) = 3log(x + 1)
3log(8x/2) = 3log(x + 1)
3log(4x) = 3log(x + 1)
Slide 3 - Slide
Rekenregels en vergelijkingen
4x = x + 1
3x = 1
x = 1/3
Als je de rekenregels voor logaritmen gebruikt bij het oplossen van vergelijkingen, moet je controleren of de gevonden waarden voldoen.