4H P1 Clase 6 Lección 2 Objeto indirecto

Bienvenidos
Hoy es el viernes 4 de octubre
1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bienvenidos
Hoy es el viernes 4 de octubre

Slide 1 - Slide

Programa de hoy
Lección 2 'Qué me pongo?'
- Vocabulario
- Leer
- Gramática: el objeto indirecto
- Trabajar independientemente

Slide 2 - Slide

los pantalones
la falda
el vestido
la camiseta
el jersey
los zapatos
el abrigo
la bufanda
los guantes
la ropa interior

Slide 3 - Drag question

¿Qué me pongo?
Libro de texto p. 14, ej. 1
Lee el texto y responde
1a. ¿Qué proponen hacer para organizar tu ropa?
1b. ¿Qué criterios hay para saber si puedes conservar una prenda? (2 criterios)
Libro de trabajo p. 12, ej. 1

Slide 4 - Slide

Gramática: objeto indirecto
De vorige lessen hebben we gekeken naar het objeto directo
-> het lijdend voorwerp als voornaamwoord
¿Tienes un bolígrafo? - Sí, aquí lo tienes
La cámara, la tiene desde los 6 años
Quiero comprar dos libros. Los quiero para estudiar.
¿Dónde compras las pulseras? Las hago yo.

Slide 5 - Slide

Gramática: objeto indirecto
In het Nederlands kan je het meewerkend voorwerp ook vervangen door een voornaamwoord.
Bijvoorbeeld:
Ik geef het boek aan María -> Ik geef haar het boek
Pablo koopt een boek voor zijn vader -> Pablo koopt een boek voor hem

Slide 6 - Slide

Gramática: objeto indirecto
In het Spaans heet het meewerkend voorwerp het objeto indirecto. 
Deze kan je ook vervangen door een voornaamwoord.
Bijvoorbeeld: 
Voy a ver a mi abuelo y le llevo un libro.
Voy a ver a mis abuelos y les llevo un libro.

Slide 7 - Slide

Gramática: objeto indirecto
Als het meewerkend voorwerp vóór de persoonsvorm staat (dus voor het werkwoord), dan moet het voornaamwoord altijd herhaald worden.
A David le han regalado un móvil.
-> dubbelop, is een beetje gek

Slide 8 - Slide

Vul het juiste voornaamwoord in.
A mi abuela ... doy una rosa.
A
la
B
le
C
lo
D
las

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste voornaamwoord in.
No tengo una regla. Aquí ... tienes.
A
las
B
le
C
la
D
lo

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste voornaamwoord in.
He comprado un jersey. ¿... quieres ver?
A
lo
B
le
C
la
D
los

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste voornaamwoord in.
A mi hermano ... llevo un libro.
A
lo
B
la
C
los
D
le

Slide 12 - Quiz

Trabajar independientemente
Libro de trabajo -> vocabulario
Ejercicio 3 (p. 12) schrijf op wat je vandaag aan hebt in 4 zinnen
Ejercicio 6 t/m 8 (p. 14)

Oefenen met het objeto indirecto?
Klik op deze link en maak ejercicios 9 t/m 12

Slide 13 - Slide