221115 grammatica zinsdelen §3 + Start thema A

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom H1b!
De planning van vandaag:
  1. Herhaling grammatica §1
  2. Uitleg grammatica §3
  3. Pauze
  4. Thema A - §1
  5. Check leerdoelen
  6. Toets bespreken

Slide 2 - Slide

Planning tweede periode:
Schrijfvaardigheid
Thema A - mens en dier
Flyer maken

Grammatica
zinsdelen: §1, 3, 5, 7, 9, 11
woordsoorten: §2, 4, 6, 8, 10, 12

Fictie (boek lezen

Toetsen tweede periode:
Schrijfvaardigheid
Telt 1 x mee
In week 50 (rond 12 december)

Grammatica
Telt 2x mee
Toetsweek 2 (rond 23 januari)

Fictie (boek lezen)
Moet afgerond zijn.
In week 8 (rond 20 februari)


Slide 3 - Slide

De vorige les:

  • Ik kan de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden.

  • Ik kan eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen. 

Slide 4 - Slide

Vind de pv en deel de zin in zinsdelen
  1. Wij gaan op vakantie vaak leuke dingen doen.

  2. Waarom heb jij geen antwoord gestuurd op mijn appje?

  3.  De tafels en stoelen in dit lokaal zijn echt verouderd.
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan het onderwerp van een zin vinden.

Heb je dit leerdoel al behaald? Werk dan vast verder:

Grammatica §3 (blz. 208): opdracht 1 t/m 5.

Klaar? Maak het werkblad (voorin de klas)


Slide 6 - Slide

Uitleg onderwerp
Het onderwerp van de zin is één zinsdeel. Het geeft (vaak) aan wie/wat iets doet in de zin. (Ow begint nooit met een voorzetsel)

Zo vind je het onderwerp:
1. Zoek de persoonsvorm.
2. Stel de vraag: wie/wat + persoonsvorm?
3. Het antwoord is het onderwerp van de zin. 

Slide 7 - Slide

Vind het onderwerp
  1. Gisteren ben ik met mijn moeder naar de winkel geweest.

  2. Waar wil je deze tafel hebben staan?

  3. Ik vind dit broodje echt niet lekker.

timer
2:00

Slide 8 - Slide

Uitleg onderwerp
Kan je het onderwerp niet goed vinden? Dan kun je ook de volgende manier proberen:

1. Verander de persoonsvorm van getal (ev/mv). Het woord/de woorden die mee veranderen, is/zijn het onderwerp. 

bv. De hond blaft. --> De honden (ow) blaffen (pv). 

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Oefen met de volgende opdrachten:

Grammatica §3 (blz. 208): opdracht 1 t/m 5.


Ik ben klaar en begrijp het: haal een werkblad voorin de klas.

Alles afgerond en geen vragen? Dan krijg je een leesboekje van mij.




timer
10:00

Slide 10 - Slide

Pauze
timer
4:00

Slide 11 - Slide

Planning:
De planning van vandaag:
  1. Herhaling grammatica §1
  2. Uitleg grammatica §3
  3. Pauze
  4. Thema A - §1
  5. Check leerdoelen
  6. Toets bespreken

Slide 12 - Slide

Thema A - §1 (blz. 108)
Werk in tweetallen.

Bespreek opdracht 1.

Over 10 minuten bespreken we de uitkomst.


timer
7:00

Slide 13 - Slide

Thema A - §1
Nabespreken:

  • Wat zie je op plaatje 6?
  • Wat zie je op plaatje 13?
  • Wat zie je op plaatje 15?
  • Wat zie je op plaatje 22?
  • Zijn dieren er voor mensen of moeten mensen er voor de dieren zijn?



Slide 14 - Slide

Planning:
De planning van vandaag:
  1. Herhaling grammatica §1
  2. Uitleg grammatica §3
  3. Pauze
  4. Thema A - §1
  5. Check leerdoelen
  6. Toets bespreken

Slide 15 - Slide

Wat hebben we vandaag geleerd?

  • Ik kan het onderwerp van een zin vinden 

  • Introductie van het thema 'mens en dier'.

Slide 16 - Slide

Toets bespreken
Toelichting vraag 12 en 13.

Verder bekijk je zelf de toets. 

Klopt er iets niet of heb je vragen?
Ik loop langs! Je hoeft geen vinger op te steken.

Slide 17 - Slide