Thema 3 - les 6 - voegwoorden

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want
1 / 14
next
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 1 - Quiz

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 2 - Quiz

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 3 - Quiz

Welk voegwoord past onder de vlek?
A
en
B
of
C
maar
D
want

Slide 4 - Quiz

LESDOEL
Ik leer dat je van twee zinnen één zin kunt maken met voegwoorden.

Slide 5 - Slide

Wat is het voegwoord?
Theo had last van zijn knie, want
hij was gevallen op het plein
A
Theo
B
plein
C
want
D
last

Slide 6 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Ydwer had zou eerst een hond maken,
maar hij had later een bot gemaakt
A
Ydwer
B
bot
C
later
D
maar

Slide 7 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Marrit heeft een prachtige pony,
en dat heeft Elske ook
A
Marrit
B
pony
C
en
D
ook

Slide 8 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Evie stond vierkant achter het plan,
dus was ze het ermee eens
A
dus
B
Evie
C
ze
D
eens

Slide 9 - Quiz

Wat is het voegwoord?
Ga je mee te voetballen, of ga je liever televisie kijken?
A
je
B
liever
C
of
D
televisie

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Maak de zin af:

De auto heeft een lekke band, dus...

Slide 12 - Open question

Maak de zin af:

Ik ga graag bij opa en oma logeren, want...

Slide 13 - Open question

taal
blok 3 - les 6

alle opgaven

Klaar: taalblobs

Slide 14 - Slide