Erfelijkheidsbingo vwo4 2024

Erfelijkheidsbingo vwo4 2024
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Erfelijkheidsbingo vwo4 2024

Slide 1 - Slide

De letters die bij een eigenschap horen noem je...

Slide 2 - Open question

Kruisen van een rode en een witte roos geeft een roze roos...de kleur roze is...

Slide 3 - Open question

Kruisen van 2 heterozygoten geeft altijd de fenotypeverhouding...

Slide 4 - Open question

Als bij de kruising Aa x Aa de combinatie AA een niet levensvatbaar individu oplevert is er sprake van...

Slide 5 - Open question

Bij de bloedgroep AB komen zowel A als B tot uiting in het fenotype. Hier is sprake van ...

Slide 6 - Open question

Hoeveel verschillende bloedgroepen ontstaan er uit de kruising AO x BO?

Slide 7 - Open question

Het genotype van een vrouw die drager is van het allel voor kleurenblindheid is...

Slide 8 - Open question

Een man met het genotype AaBbCc waarbij ABC en abc gekoppeld zijn maakt ... verschillende zaadcellen

Slide 9 - Open question

Hoeveel individuen hebben het genotype A_bb bij de kruising AaBb x AaBb

Slide 10 - Open question

Het blonde haar is hier...

Slide 11 - Open question

Beide ouders met zwart haar zijn hier...

Slide 12 - Open question

Bij de kruising AaBB x aaBb is de kans op een kind met aaBB...

Slide 13 - Open question

2. Bij mensen is het gen voor bloederziekte recessief en X-chromosomaal (Xb). De stamboom geeft de overerving van deze ziekte weer in een familie. Persoon 2 lijdt aan bloederziekte.

Welke genotypen hebben de personen 2, 3 en 4?

Slide 14 - Open question

3. Bij mensen is het gen voor bloederziekte recessief en X-chromosomaal (Xb). De stamboom geeft de overerving van deze ziekte weer in een familie. Persoon 2 lijdt aan bloederziekte.
a. Als persoon 5 een jongen is, hoe groot is dan de kans op bloederziekte bij deze persoon?
b. En als persoon 5 een meisje is?

Slide 15 - Open question

5. Een man met bloedgroep 0 verwekt een kind bij een vrouw met bloedgroep AB.
a. Hoe groot is de kans dat het kind bloedgroep O heeft?
b. Hoe groot is de kans dat het kind bloedgroep AB heeft?

Slide 16 - Open question

7. Bij erwtenplanten is het gen voor ronde zaden (R) dominant over het gen voor hoekige zaden (r). Het gen voor gele zaadlobben (G) is dominant over het gen voor groene zaadlobben (g). De genenparen liggen in verschillende chromosomenparen.
Men kruist een erwtenplant uit een rond zaad met gele zaadlobben, die voor beide eigenschappen heterozygoot is, met een erwtenplant uit een hoekig zaad met groene zaadlobben.

Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?

Slide 17 - Open question

6. Bij bepaalde muizen zijn individuen met het genotype qq zwart, met het genotype Qq geel, terwijl individuen met het genotype QQ in een vroeg embryonaal stadium sterven. Een gele vrouwtjesmuis krijgt nakomelingen van een gele mannetjesmuis.
Hoe groot is de kans dat de eerstgeboren nakomeling zwart is?
A
1/4
B
1/3
C
2/3
D
3/4

Slide 18 - Quiz

9. Bij mensen is het gen voor rechtshandigheid (R) dominant over het gen voor linkshandigheid (r). Het gen voor bruine ogen (B) is dominant over het gen voor blauwe ogen (b). De genenparen liggen in verschillende chromosomenparen. Een linkshandige vrouw is heterozygoot voor de oogkleur. Ze is zwanger van een rechtshandige, bruinogige man, die voor beide eigenschappen heterozygoot is.
a. Wat zijn de genotypen van beide ouders?
b. Hoe groot is de kans op een linkshandig kind? En hoe groot is de kans op een blauwogig kind?
c. Hoe groot is de kans op een linkshandig, blauwogig kind?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Link