What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
S1W2
zij, hen, hun
wat is het verschil?
hoe werkt dit?
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
zij, hen, hun
wat is het verschil?
hoe werkt dit?
Slide 1 - Slide
Zij geven hun Hun hun hen.
Slide 2 - Slide
Ik zie hen daar lopen.
Slide 3 - Mind map
Ik geef hun een cadeau.
Slide 4 - Mind map
Ik doe dat voor hen.
Slide 5 - Mind map
Zij lopen door het park.
Slide 6 - Mind map
Dat is hun auto.
Slide 7 - Mind map
Maar: Zij geeft hun hun hen.
Slide 8 - Slide
uitleg zij, hen, hun
https://www.youtube.com/watch?v=_ITBXal7qm0
Slide 9 - Slide
____ werken op ____ laptop.
A
Zij, hun
B
Hun, hen
C
Hun, hun
Slide 10 - Quiz
Dat is ____ werk.
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 11 - Quiz
Ik heb van ... gehoord dat ... terugreis voorspoedig was.
A
hen, hun
B
hun, hen
C
hen, zij
D
zij, hun
Slide 12 - Quiz
.... gaan niet op vakantie naar het buitenland,
... caravan staat te koop.
A
Hun, hen
B
Hun, hun
C
Zij, hun
D
Zij, hen
Slide 13 - Quiz
Ik heb het ... gisteren nog verteld.
A
hun
B
hen
C
zij
Slide 14 - Quiz
... hebben de hele dag niks gedaan.
A
Hun
B
Hen
C
Zij
Slide 15 - Quiz
Ik geef ... een kopje koffie
A
zij
B
hen
C
hun
Slide 16 - Quiz
SAMENVATTING ZIJ, HEN, HUN
het persoonlijk voornaamwoord hen
:
-als lijdend voorwerp
-na een voorzetsel
-alleen om naar personen te verwijzen (als het gaat om dieren, voorwerpen, zaken, dan is alleen 'ze' mogelijk
Ik heb
hen
uitgelachen.
Ik heb
aan hen
een brief geschreven.
Ik heb
ze
(de katten) net gevoerd.
Slide 17 - Slide
SAMENVATTING ZIJ, HEN, HUN
het persoonlijk voornaamwoord hun
:
-als meewerkend voorwerp (en er geen voorzetsel voor staat)
Ik geef
hun
het boek. (hun = ‘aan hen’)
Hij schonk
hun
een kopje koffie in. (hun = ‘voor hen’)
Slide 18 - Slide
SAMENVATTING ZIJ, HEN, HUN
het persoonlijk voornaamwoord zij
:
-als onderwerp (aan het begin van de zin)
Zij
gaan met de bus naar school.
het bezittelijk voornaamwoord hun
:
Dat is
hun
sportclub.
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
More lessons like this
WOORDENSCHAT 2
November 2020
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
March 2024
- Lesson with
19 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
Verwijswoorden
November 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica - HUN / HEN
March 2023
- Lesson with
20 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1-4
Grammatica woordsoorten - H1 - Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Formuleren - Verwijsfouten
January 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Formuleren - Verwijsfouten
February 2020
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Grammatica woordsoorten: persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
January 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2