2.1 Lekker lezen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.1 Lekker lezen
1.
Lesopening
2.
Lesdoelen
3.
Mini-check & Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.1 Lekker lezen
1.
Lesopening
2.
Lesdoelen
3.
Mini-check & Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 64



Slide 2 - Slide

2. Lesdoelen 
Aan het eind van deze les:
- kan je vragen beantwoorden over een tekst
- kan je de setting van een verhaal beschrijven
- Herken je spanningstechnieken in een verhaal
- Weet je wat beeldspraak is

Slide 3 - Slide

Tijd
  • Door het noemen van een jaartal
  • Beschrijven van historische figuren of gebeurtenissen
  • Beschrijven van de ruimte of omgeving
  • Beschrijven van kleding, gewoonten of voorwerpen 

Slide 4 - Slide

Wat wordt er bedoeld met een tijdloos verhaal, denk je?

Slide 5 - Open question

Tijdloos
Verhalen die zich in iedere tijd kunnen afspelen noem je tijdloos. Het gaat vooral om de boodschap.

                   'Er was eens..'  

Slide 6 - Slide

Ruimte

Slide 7 - Mind map

Ruimte
Met ruimte kan worden bedoeld:
  • Stad of dorp
  • Kamer, huis, gebouw, straat, wijk, land of planeet
  • Binnen of buiten

Door de ruimte te beschrijven krijgt het verhaal een bepaalde sfeer.

Slide 8 - Slide

Als er een terugverwijzing in het verhaal staat, is het dan chronologisch of niet-chronologisch?
A
Chronologisch
B
Niet-chronologisch

Slide 9 - Quiz

Wat is chronologisch?
A
Iets wat heel logisch is
B
Een tijdsvolgorde
C
Een volgorde op basis van hoe belangrijk iets is
D
Een complex besef van tijd

Slide 10 - Quiz

Vertelvolgorde
Chronologisch = gebeurtenissen worden verteld in de volgorde zoals het ook gebeurd is.

Terugverwijzing = verwijst naar een persoon of iets wat eerder gebeurd is.

Vooruitverwijzing = iets wat later zal gebeuren of een gedachte van een persoon van angst of hoop voor de toekomst.

Slide 11 - Slide

Maak de zin af: In een flashback..
A
neemt de schrijver de lezer mee naar een gebeurtenis in het verleden.
B
wordt er in een of twee zinnetjes teruggekeken naar het verleden.
C
wordt er door de schrijver vooruit gekeken naar de toekomst.
D
blijft de chronologie van het verhaal gelijk

Slide 12 - Quiz

Vertelvolgorde
Flashback = het verhaal springt terug in de tijd naar dingen die eerder zijn gebeurd. Een flashback is langer dan een terugverwijzing.

Tijdsprong = de schrijver slaat tijd over waarin er niet zoveel belangrijkst gebeurt. Bijvoorbeeld: 'Een week later voelde ik mij een stuk beter.' 

Slide 13 - Slide

Wat wordt er bedoeld met 'vertelde tijd'?
A
Hoelang je erover doet om het boek uit te lezen
B
Het aantal bladzijden/zinnen
C
De tijd die in het verhaal verstrijkt
D
Wanneer de tijd versneld wordt

Slide 14 - Quiz

Vertelde tijd
Vertelde tijd = de tijd die in het verhaal voorbij gaat

Het wordt aangegeven door:
  • noemen van de dag/tijd
  • de datum/het jaar(tal)

Slide 15 - Slide

Wat zorgt voor spanning in een verhaal?

Slide 16 - Open question

Spanning 
Spanning = alles wat je benieuwd maakt naar het vervolg op de afloop van een verhaal. 

Spanning wordt veroorzaakt door:
  • een bedreigende situatie of omgeving
  • een onverwachte wending
  • een cliffhanger (op een spannend moment lees je niet hoe het verder gaat, maar ga je over naar iets anders)
  • open plekken (vragen waar je niet gelijk een antwoord op krijgt) 

Slide 17 - Slide

Wat is beeldspraak?
A
er worden beelden laten zien
B
je gebruikt taal figuurlijk
C
je gebruikt taal letterlijk
D
een strip

Slide 18 - Quiz

Beeldspraak
Een ander woord voor beeldspraak -> figuurlijk taalgebruik

  • spreekwoorden
  • uitdrukkingen
  • vaak worden er dingen met elkaar vergeleken 

Slide 19 - Slide

4. Instructie
Dadelijk luisteren we een stukje uit het boek: 
Het EDS-project. 


Slide 20 - Slide

Rennen!
Blz. 64 - 68

Lees mee terwijl ik het verhaal laat horen. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 op blz 69/70




Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je je leesboek en ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 23 - Slide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kan je vragen beantwoorden over een tekst?
- kan je de setting van een verhaal beschrijven?
- Herken je spanningstechnieken in een verhaal?
- Weet je wat beeldspraak is?

Slide 24 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
Vrijdag 22 november 
Opdracht 1 af

Toetsen: 
-


Slide 25 - Slide