1. Zoek eerst de persoonsvorm in de zin.
2. Daarna zoek je het onderwerp.
4. Is het onderwerp enkelvoud (ik/jij/u/hij/zij/het)? Dan te of de achter de ik-vorm
Is het onderwerp meervoud (wij/jullie/zij)? Dan ten of den achter de ik-vorm
5. Twijfel over –te(n) of –de(n)? -> 't xkfschp
Kijk naar de laatste letter van de stam