This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
geboortecijfer
Slide 1 - Slide
Geboortecijfer
Aantal geboortes per 1000 inwoners.
Aantal geboortes
__________________ x 1.000 = geboortecijfer
Bevolking
Slide 2 - Slide
Bereken:
Sterftecijfer
aantal inwoners: 25.000.000
aantal sterfgevallen: 68.400
2,7
Aantal geboorten
aantal inwoners: 25.000.000
geboortecijfer: 8,9
222.500
Natuurlijke bevolkingsgroei
8,9 - 2,7 = 6,2 (geboorte-overschot)
Slide 3 - Slide
totaal aantal geboortes?
GC:1000
x totaal inwoners
Slide 4 - Slide
Bereken:
Geboortecijfer
aantal inwoners: 6.584.000
aantal geboortes: 86.300
13,1
Aantal geboorten
aantal inwoners: 4.520.000
geboortecijfer: 8,4
37.968
Aantal sterfgevallen
aantal inwoners: 12.000.000
sterftecijfer: 5,4
64.800
Slide 5 - Slide
Bereken:
Sterftecijfer
aantal inwoners: 30.000.000
aantal sterfgevallen: 90.000
3,0
Aantal geboorten
aantal inwoners: 30.000.000
geboortecijfer: 2,4
72.000
Natuurlijke bevolkingsgroei
2,4 - 3,0 = -0,6 (sterfte-overschot)
Slide 6 - Slide
nu doen:
1.3 maak opdracht 3 en 4
klaar? maak test jezelf 1.3
Slide 7 - Slide
Het geboortecijfer is hoger:
A
In steden
B
Op het platteland
Slide 8 - Quiz
Wat is het geboortecijfer?
A
Het aantal geboorten in een jaar per honderd inwoners in een gebied.
B
Het aantal geboorten in een jaar per duizend inwoners in een gebied.
C
Het aantal geboorten in een maand per duizend inwoners in een gebied.
D
Het aantal geboorten in een jaar per duizend inwoners in een land.
Slide 9 - Quiz
Hoe reken je het geboortecijfer uit?
Slide 10 - Open question
Wat houdt het in als het geboortecijfer 15 is?
Slide 11 - Open question
Demografisch Transitiemodel: Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer.
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer.
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase.
In de 5e fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland.