This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 180 min
Items in this lesson
Welkom!
10.03.2024
Slide 1 - Slide
Planning
Terugblik
1.8
Herhalen
KNM
(Nieuws)
(Spel)
Slide 2 - Slide
Terugblik
(Algemene) vragen over thema 1?
Slide 3 - Slide
1.8
Bekijk de tekst op blz. 40 + 41
Klassikaal lezen
Moeilijke/nieuwe woorden?
Slide 4 - Slide
1.8
Bekijk opdr. 102
Klassikaal bespreken
Slide 5 - Slide
Herhaling
Blz. 10 (scheidbare werkwoorden)
Blz. 17 (vaste woordcombinaties)
Blauwe woorden (t/m blz. 15)
Slide 6 - Slide
Scheidbare werkwoorden
Wat zijn scheidbare werkwoorden?
Voorbeelden?
Ken je de regels nog?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
verleden tijd
voltooid verleden tijd
gebiedende wijs
tegenwoordige tijd
Slide 9 - Slide
Twee werkwoorden
Staan er twee werkwoorden in de zin? Dan schrijf je het scheidbare werkwoord als één woord. Het scheidbare werkwoord staat op de laatste plaats in de zin.
Slide 10 - Slide
Het scheidbare werkwoord
Deze hond vindt het niet leuk dat we hem uitlachen!
uitlachen = lachen + uit
scheidbaar werkwoord + voorzetsel werkwoord
Slide 11 - Slide
Ik maak het eten klaar!
Wat is het scheidbare werkwoord?
timer
0:20
A
B
maken
C
klaar
D
klaarmaken
Slide 12 - Quiz
Ik ben opgegroeid in een dorp!
Wat is het scheidbare werkwoord?
timer
0:20
A
groeien
B
voor galg en rad
C
opgroeien
Slide 13 - Quiz
Jullie staan om acht uur op.
Wat is het scheidbare werkwoord?
timer
0:10
A
jullie
B
opstaan
C
staan
D
op
Slide 14 - Quiz
Ik ........ een briefje voor mijn docent ..... (ophangen)
timer
1:00
Slide 15 - Open question
Zij ....... haar kamer vanavond ...... (opruimen)
timer
1:00
Slide 16 - Open question
Ik ....... mijn vriend ...... (ophalen)
timer
1:00
Slide 17 - Open question
Maak zoveel mogelijk nieuwe werkwoorden
timer
1:00
passen
schuiven
drinken
pakken
nemen
bellen
maken
in
op
aan
af
uit
voor
Slide 18 - Drag question
wordwall.net
Slide 19 - Link
Scheidbare werkwoorden
Wat heb jij in jouw weekend gedaan?
Schrijf een kort verhaaltje
Probeer 10 zinnen te schrijven
Gebruik in elke zin een scheidbaar werkwoord
Bespreken
Slide 20 - Slide
Vaste woordcombinaties
Slide 21 - Slide
1.2
Vaste woordcombinaties
Sommige woorden kun je samen met een vast werkwoord combineren.
Je hebt er al een aantal geleerd.
Bekijk de voorbeelden in je boek.
Ken je er nog een?
Slide 22 - Slide
1.2
Op vakantie gaan
Op de fiets springen
Koffie (thee) zetten
De was doen
De tv aanzetten
De politie inschakelen
Boodschappen doen
De hond uitlaten
Bloemen plukken
De trein/bus/tram pakken
Slide 23 - Slide
Vaste woordcombinaties
Je ziet een aantal woorden op het bord staan
Je krijgt een post-it met een woord erop.
Bij welk woord op het bord hoort jouw post-it?
Plak jouw post-it bij het goede woord.
Kloppen alle combinaties?
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Maak een zin met het woord/ de woorden
Slide 26 - Slide
Nieuws in makkelijke taal
Pak taalkaart 6
Kijk naar het nieuws
Vul de taalkaart in
Bespreken
Slide 27 - Slide
Spel
Geen ja/geen nee/geen ''eh''
(Voorbereiding: noteer een aantal vragen als hulpmiddel)