Duits Kennistoets H1: Berlin

Duits Kennistoets H1: Berlin
Na Klar! Kapitel 1: Berlin
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Duits Kennistoets H1: Berlin
Na Klar! Kapitel 1: Berlin

Slide 1 - Slide

Er komen 25 vragen in deze quiz!
Deze vragen komen van: Grammatik A t/m F 
+
De Lernboxen 1 t/m 6

Slide 2 - Slide

Wat betekent: beliebt?

Slide 3 - Open question

Wat is het Duiste woord voor: de zoon?

Slide 4 - Open question

Wat is het Duiste woord voor: januari?

Slide 5 - Open question

Wat is het Duitse woord voor: maart?

Slide 6 - Open question

Wat is het Duitse woord voor: jij?
A
er
B
Sie
C
ihr
D
du

Slide 7 - Quiz

Duitse Getallen
(schrijf ze in het Duits op)

Slide 8 - Mind map

Bij welk persoonlijk voornaamwoord past dit vervoegde werkwoord:
.......... wohnen
A
wir
B
es
C
sie/Sie
D
ich

Slide 9 - Quiz

Bij welk persoonlijk voornaamwoord past dit vervoegde werkwoord:
.......... hat
A
ich
B
er/sie/es
C
wir
D
du

Slide 10 - Quiz

Bij welk persoonlijk voornaamwoord past dit vervoegde werkwoord:
.......... seid
A
ihr
B
wir
C
er/sie/es
D
du

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: häufig?
A
de leeftijd
B
de postcode
C
vaak
D
gaan, rijden

Slide 12 - Quiz

Wat betekent: die Sprache?
A
geleden
B
de geboortedatum
C
daar
D
de taal

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: das Abitur?
A
het vwo-examen
B
de vrije tijd
C
de droom
D
ontmoeten/zien

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: sich freuen auf?

Slide 15 - Open question

Wat is het Duitse woord voor: de grootouders?

Slide 16 - Open question

Wat is het Duitse woord voor: het kleinkind?

Slide 17 - Open question

Duitse maanden

Slide 18 - Mind map

Wat betekent: nah?

Slide 19 - Open question

Wat betekent: ohne?
A
als
B
vaak
C
zonder
D
soms

Slide 20 - Quiz

Wat betekent: wichtig?
A
laten zien
B
elk jaar
C
belangrijk
D
mogen

Slide 21 - Quiz

Wat betekent: das Bundesland?

Slide 22 - Open question

Wat is het Duitse woord voor: daar?

Slide 23 - Open question

Wat is het stappenplan voor zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd?

Slide 24 - Open question

Wat vond je van deze quiz?

Slide 25 - Open question