Taalinzicht les 4

Welkom 1HVd

Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)


1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 1HVd

Paklijst:
- Lesboek & lijntjesschrift
- Pen en/of etui
- (Nederlands) leesboek
- Opgeladen laptop (met oplader)


Slide 1 - Slide

Lesinhoud
Soorten werkwoorden
Lesdoelen
Uitleg (Zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord)
Zelfstandig werken
Controle lesdoelen
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je leert:
- Wat een zelfstandig en hulpwerkwoord is
- Deze werkwoorden herkennen en benoemen


Slide 3 - Slide

Taalkundig ontleden: Woordsoorten

Van ieder woord in een zin kan je de taalkundige functie benoemen!

Slide 4 - Slide

Taalkunde: woordsoorten
Voorbeeld: De Efteling is een bekend pretpark.

lidwoord: de, een
zelfstandig naamwoord: Efteling, pretpark
werkwoord: zijn
bijvoeglijk naamwoord: bekend

Slide 5 - Slide

Zelfstandig werkwoord (zww)
Een zelfstandig werkwoord zegt wat iets of iemand doet (werken, gamen, opvoeren, blaffen) of overkomt (krijgen, struikelen)

Het heeft een duidelijke betekenis.

Vanavond eten we pizza met zalm.

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werkwoord (zww)
Benoem alle zelfstandig werkwoorden.


Samen met zijn broertje voert hij de scooter op.


Slide 7 - Slide

Zelfstandig werkwoord (zww)
Benoem alle zelfstandig werkwoorden.


Samen met zijn broertje voert hij de scooter op.
Hele werkwoord (opvoeren)


Slide 8 - Slide

Zelfstandig werkwoord (zww)
Benoem alle zelfstandig werkwoorden.


Samen met zijn broertje voert hij de scooter op.
Hele werkwoord (opvoeren)

'Op' = Deel van scheidbaar werkwoord (Bijwoord; volgende les)

Slide 9 - Slide

Hulpwerkwoord (hww)
Hulpwerkwoorden komen voor in elke zin met meer dan 1 werkwoord. Ze 'helpen' om het gezegde te maken: hebben, kunnen, mogen, moeten, willen, worden, zijn, zullen.

Bij het tankstation heeft de chauffeur een krant gekocht.
Gezegde: heeft gekocht. 'Heeft' helpt om het gezegde te maken, dus hww. 'Gekocht' = zww

Slide 10 - Slide

(Gezegde)
 (wat van het onderwerp van de zin gezegd wordt)

Slide 11 - Slide

Aan de slag
Lees: Theorie op bladzijde 86
Maak: Opdracht 1 & 3 (blz. 87)
Hulp: Rondlopende docent of buur

Klaar?
Leesboek of leesboekopdracht!!!

Slide 12 - Slide

Nakijken Opdracht 1
a eten, zelfstandig werkwoord
  • b staat ... klaar, zelfstandig werkwoord
  • c hebben, hulpwerkwoord 
  • verbeterd, zelfstandig werkwoord
  • d heeft, hulpwerkwoord 
  • geplaatst, zelfstandig werkwoord

Slide 13 - Slide

Nakijken Opdracht 1
  • e konden, hulpwerkwoord 
  • ontgrendelen, zelfstandig werkwoord
  • f wil, hulpwerkwoord 
  • maken, zelfstandig werkwoord
  • g hebben, hulpwerkwoord 
  • moeten, hulpwerkwoord 
  • ontvluchten, zelfstandig werkwoord

Slide 14 - Slide

Nakijken Opdracht 1
  • h heeft, hulpwerkwoord 
  • gedraaid, zelfstandig werkwoord
  • i laat, hulpwerkwoord 
  • livestreamen, zelfstandig werkwoord

Slide 15 - Slide

Nakijken Opdracht 3
3 a werden: het hulpwerkwoord helpt de zin in de lijdende vorm te zetten, en in de voltooid verleden tijd.
  • b zal: het hulpwerkwoord helpt de zin in de tegenwoordige toekomende tijd te zetten. hebben: het hulpwerkwoord helpt de zin in de bedrijvende vorm te zetten, en in de voltooid tegenwoordige toekomende tijd.

Slide 16 - Slide

Nakijken Opdracht 3
  • c zou: het hulpwerkwoord helpt de zin in de bedrijvende vorm te zetten, en in de onvoltooid verleden toekomende tijd.
  • d werd: het hulpwerkwoord helpt de zin in de lijdende vorm te zetten, en in de voltooid verleden tijd.
is: het hulpwerkwoord helpt de bijzin in de voltooid tegenwoordige tijd te zetten.

Slide 17 - Slide

Moeilijke woorden

Kahoot klaarzetten?

Slide 18 - Slide

Controle lesdoelen
Je kan:
- Uitleggen wat een zelfstandig en hulpwerkwoord is
- Deze werkwoorden herkennen en benoemen


Slide 19 - Slide

Moeilijke woorden
Bij de volgende toets hoort weer een rijtje met moeilijke woorden. Woorden van deze les:
ten koste gaan van       =  nadelig zijn voor
aan de hand van           =   op basis van, gebaseerd op
citaat                                 = letterlijke weergave van                                                                                iemands woorden
uiteenzetten                   =  iets op informatieve manier vertellen
in goede banen leiden =  ervoor zorgen dat iets goed verloopt

Slide 20 - Slide

Moeilijke woorden - Huiswerk
Maak met elk moeilijk woord een goede zin die het volgende bevat (Gebruik 2 zinnen indien nodig):

- Het moeilijke woord zelf
- Een voorbeeld
- Een uitleg

Slide 21 - Slide

Afsluiting
9 december toets

1e lesuur 9 november - Ruimte voor vragen (bereid deze voor!)
2e lesuur 9 november Toets Taalinzicht  + Woordenlijst (Ook de woorden van de vorige toets)

Slide 22 - Slide