Quiz hoofdstuk 1 vraag en aanbod

Quiz hoofdstuk 1
Katern 2
Markt: vraag en aanbod
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Quiz hoofdstuk 1
Katern 2
Markt: vraag en aanbod

Slide 1 - Slide

Hoe bereken je de omzet?
A
Afzet x verkoopprijs
B
Verkoopprijs x inkoopprijs
C
Afzet x inkoopprijs
D
Kosten + verkoopprijs

Slide 2 - Quiz

Wat is het drempelinkomen?
A
Het inkomen tot waar men inferieure goederen koopt
B
het inkomen dat men minstens nodig heeft om noodzakelijke goederen te kopen
C
Het inkomen vanaf waar men luxe goederen gaat kopen

Slide 3 - Quiz

Voor welk goed is er geen drempelinkomen?
A
Playstation
B
Brood
C
Privé vliegtuig
D
Porsch

Slide 4 - Quiz

Als de prijselasticiteit van de vraag naar benzine elastisch is, dan...
A
Leidt een prijsdaling tot een stijging van de omzet
B
Leidt een prijsdaling tot een daling van de omzet
C
Leidt een prijsstijging tot een stijging van de omzet
D
Leidt een prijsstijging tot een prijsstijging van de vraag

Slide 5 - Quiz

In plaats van koffie kun je ook thee drinken. Dit is een voorbeeld van een...
A
Substitutiegoed
B
Complementair goed

Slide 6 - Quiz

De vraaglijn van benzine verschuift naar rechts. wat kan hier een oorzaak van zijn?
A
Benzineauto's zijn duurder geworden
B
Er is minder behoefte naar dit product
C
Het budget voor dit product daalt
D
Benzineauto's zijn goedkoper geworden

Slide 7 - Quiz

Wat is geen abstracte markt?
A
Oliemarkt
B
Arbeidsmarkt
C
Huizenmarkt
D
Rommelmarkt

Slide 8 - Quiz

De collectieve vraagfunctie is:
Qv = -2p + 500
Bij welke prijs wordt er niks meer gevraagd?
A
2
B
500
C
250
D
1000

Slide 9 - Quiz

De collectieve vraagfunctie is:
Qv = -2p + 500
Als de prijs 0 is, hoeveel wordt er dan gevraagd?
A
2
B
500
C
250
D
1000

Slide 10 - Quiz

Een aanbieder besluit zijn prijs met 5 euro te laten zakken.
Er is hier sprake van...
A
Verschuiving van de vraaglijn
B
Verschuiving op de vraaglijn

Slide 11 - Quiz

De vraag stijgt met 10%, als gevolg daalt de hoeveelheid met 5%. Er is hier sprake van een ...
A
Inelastische vraag
B
Elastische vraag
C
Volkomen inelastische vraag

Slide 12 - Quiz