Luisteren en woordenschat

Luisteren en woordenschat
Luister heel goed hoe ik het woord uitspreek en geef dan het juiste antwoord
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Luisteren en woordenschat
Luister heel goed hoe ik het woord uitspreek en geef dan het juiste antwoord

Slide 1 - Slide

Wat is de juiste spelling
A
Vacature
B
Facature
C
Vakature
D
Vacatuere

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Solliccitant
B
Sollicitant
C
Solicitant
D
Collicitant

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Raportage
B
Rapportache
C
Rapportage
D
Raportache

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Pannekoek
B
Pannenkoek
C
Pannenoeck
D
Panenkoek

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Cappuccino
B
Capacinno
C
Kappuccino
D
Capucino

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
kostenloos
B
costenloos
C
kosteloos
D
kosteloosch

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Faillissement
B
Vailisement
C
Failisement
D
Vaillissement

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Horoskoop
B
Horoscoop
C
Hooroscoop
D
Horoschcoop

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Begrafenisch
B
Begravenis
C
Begrafenis
D
Begraafenisch

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
burgermeester
B
burgchemeester
C
burgemeechter
D
burgemeester

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
koncierge
B
concierge
C
conciërge
D
konciërge

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
disipline
B
discipline
C
discipliene
D
dicipliene

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
enveloppen
B
enfeloppen
C
envelopen
D
enfelopen

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Financien
B
Financiën
C
Vinancien
D
Financhien

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
hiegiene
B
hygiëne
C
hygiene
D
hiegiëne

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
simphatiek
B
Symphatiek
C
Sympatiek
D
Sympathiek

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
laaconiek
B
lakoniek
C
laconiek
D
laconieck

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
optiecien
B
opticiën
C
optiecienn
D
opticien

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
rascisme
B
racischme
C
racisme
D
racisne

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Carnafal
B
Carnaval
C
Karnaval
D
Karnafal

Slide 21 - Quiz