Havo 5 week 5 periode 3
1 / 36
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Een uiteenzetting bevat subjectieve elementen
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Een beschouwing kan de eigen mening van de auteur bevatten
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'echter'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
uitwerking
D
redengevend
Slide 23 - Quiz
Welk signaalwoord kun je gebruiken om aan te geven dat je een opsomming gaat geven?
Slide 24 - Open question
Slide 25 - Slide
Welke functiewoorden vind je lastig?
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Vraag 22: wat is de belangrijkste functie van de alinea's 4 t/m 6 ten opzichte van alinea 3?
A
constatering
B
nuancering
C
vergelijking
D
weerlegging
Slide 31 - Quiz
Vraag 23: om welk type drogreden gaat het?
A
cirkelredenering
B
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking
Slide 32 - Quiz
Vraag 25: welke tegenstelling wordt hier bedoeld?
A
boekenverkoop in boekhandels/online boekenverkoop
B
werkelijkheid v/d journalistiek en van de boekenbranche
C
verleden en de toekomst in de wereld v/d uitgevers
D
pessimisme en optimisme inzake de toekomst van het boekenvak
Slide 33 - Quiz
Vraag 26: Wat wordt bedoeld met dat nieuwe speelveld?
A
de aanpak van de boekencrisis
B
de ontwikkeling van het e-book
C
de veranderingen in het boekenvak
D
de verkoop van boeken op internet
Slide 34 - Quiz
Vraag 32: Welke van onderstaande personen vertoont een visie die het meest in overeenstemming is met de visie op de boekenbranche in tekstfragment 3?
A
Hans Janssen
B
Mizzi van der Pluijm
C
Paul Sebes
D
Wilco Dekker
