H5 Herhaling

H5 Regeling
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H5 Regeling

Slide 1 - Slide

Waar ging het hoofdstuk allemaal over?

Slide 2 - Mind map

Wat is het lastigste onderdeel van het hoofdstuk?

Slide 3 - Open question

BS1: Regeling en homeostase
Belangrijke woorden: Homeostase, positieve/negatieve terugkoppeling, inwendige/uitwendige milieu
 
Wat je moet kunnen: De werking van regelkringen kunnen gebruiken om een proces te begrijpen

Slide 4 - Slide

BS2: Hormonale regulatie
Belangrijke woorden: Hormonen, hypofyse, endocriene klieren

Wat je moet kunnen: De functies van een aantal belangrijke hormonen kennen/kunnen vinden in Binas

Slide 5 - Slide

BS2: Hormonale regulatie
Belangrijke woorden: Hormonen, hypofyse, endocriene klieren

Wat je moet kunnen: De functies van een aantal belangrijke hormonen kennen/kunnen vinden in Binas

Hoe kan LH, een hormoon wat geproduceerd wordt in de hersenen, effect hebben op de eierstokken en teelballen?

Slide 6 - Slide

BS3: Het zenuwstelsel
Belangrijke woorden: Impuls, centrale zenuwstelsel, sensorische zenuwcellen, hersen centra

Wat je moet kunnen: De verschillende zenuwcellen kennen, het zenuwstelsel onderverdelen op basis van anatomie, én functie

Slide 7 - Slide

BS4: Reflexen en het autonome zenuwstelsel
Belangrijke woorden: Bewuste en onbewuste reacties, reflex-boog, 

Wat je moet kunnen: Van een reflex omschrijven hoe de reflex-boog eruit ziet (noem alle cellen die de impuls onderweg tegenkomt), de verschillen kennen tussen het para- en orthosympatische deel van het autonome zenuwstelsel

Slide 8 - Slide

BS5: Neurale regulatie
Belangrijke woorden: Na/K-pomp, neurotransmitters, prikkelsterkte, impulssterkte

Wat je moet kunnen: Het verschil tussen een pomp en een kanaal omschrijven, het verband tussen de prikkelsterkte en de impulsfrequentie, het effect van myelinisering omschrijven

Slide 9 - Slide

BS6: Spieren en beweging
Belangrijke woorden: Glad-, dwarsgestreept spierweefsel, motorische eindplaatjes,  antagonisten

Wat je moet kunnen:  De bouw van  skeletspieren uitleggen, aangeven of een spier die zorgt voor een bepaalde beweging een antagonist heeft

Slide 10 - Slide