Persoonlijke voornaamwoorden

Goedemorgen!
Waar denken jullie aan bij persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?
Doe jouw telefoon in de tas en ga zitten op je plek.
Anders is jouw telefoon van mij!

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
Waar denken jullie aan bij persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?
Doe jouw telefoon in de tas en ga zitten op je plek.
Anders is jouw telefoon van mij!

Slide 1 - Slide

1
Van begin tot 2:43

Slide 2 - Slide

Wat is het doel van vandaag?
Na vandaag kan je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden:
-Herkennen
-Van elkaar onderscheiden
-Zelf zinnen mee maken
-Uitleggen

Slide 3 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
-Een persoonlijk voornaamwoord vervangt een zelfstandig naamwoord en verwijst naar een persoon, dier of ding.
-Piet loop naar huis -> Hij loopt naar huis
-Piet vraagt iets aan zijn moeder -> Piet vraagt iets aan haar.
2

Slide 4 - Slide

Plek in de zin
-Onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp
2

Slide 5 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
-Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan en staat direct voor het zelfstandig naamwoord.
-Dat is jouw taart
-Daar komt haar tante
2

Slide 6 - Slide

Het verschil
-Dat is mijn boek -> persoonlijk of bezittelijk?
-Dat boek is van mij -> persoonlijk of bezittelijk?
2

Slide 7 - Slide

3
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Dat is mijn boek.
Ik heb mijn nieuwe schoenen aan.
Die tafel is van haar.
Ze pakte onze stoelen!

Slide 8 - Drag question

Oefenen!
Als je het nog moeilijk vind:
Ik doe samen nog een paar opgaven
Als je het al goed snapt:
Begin alvast aan de opgaven in Quizlet
4
Wat? Zinnen oefenen
Wie? In je eentje
Hoe? Op je laptop
Hulp? Steek je hand op, ik kom naar je toe
Tijd? Zolang je nodig hebt
Uitkomst? Pers.vnw. en Bez.vnw. herkennen
Klaar? Maak je huiswerk

Slide 9 - Slide

Wat is/zijn de pers. vnw?
Hebben jullie ook een hond?
5
A
Jullie
B
Jullie, een hond
C
een hond
D
hebben, jullie

Slide 10 - Quiz

Wat is/zijn de pers. vnw?
Neem je jouw tent mee?
5
A
je, jouw
B
jouw
C
je, tent
D
je

Slide 11 - Quiz

Wat is/zijn de bez. vnw?
Je zit op hun bankje.
5
A
je, zit
B
je, hun
C
hun
D
hun, bankje

Slide 12 - Quiz

Wat is/zijn de bez. vnw?
Dit konijn is van ons.
5
A
ons
B
dit konijn
C
er is geen bez. vnw
D
dit konijn, ons

Slide 13 - Quiz

Quizlet!
Iedereen gaat zelfstandig oefenen met de zinnen in Quizlet.

6

Slide 14 - Slide

Kahoot!
Log in op kahoot!
7

Slide 15 - Slide

Tot ziens!
Na vandaag kan je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden:
-Herkennen
-Van elkaar onderscheiden
-Zelf zinnen mee maken
-Uitleggen

Voor volgende week:
-Lees in je boek de paragrafen over aanwijzende en vragende voornaamwoorden

Slide 16 - Slide