Het bedrag zonder btw is € 25,00. De btw is 21%. Hoeveel is het bedrag inclusief btw?
Slide 8 - Open question
De Overheid
Wat regelt de overheid?
Hoofdstuk 6
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Paragraaf 4 doelen
Je weet wat de Rijksbegroting is.
Je kunt rekenen met miljoenen en miljarden.
Je kunt uitleggen wat de miljoenennota is.
Je weet wat een begrotingstekort is.
Je weet wat een begrotingsoverschot is.
Slide 11 - Slide
RIjksbegroting:
overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid voor komend jaar.
De rijksbegroting wordt op Prinjesdag gepresenteerd samen met de miljoenennota. Dit is de toelichting op de rijksbegroting.
De Tweede en daarna de Eerste kamer moeten de rijksbegroting goedkeuren.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Ezelsbruggetjes voor grote getallen
1 miljoen = een 1 met 6 nullen = 1.000.000
1 miljard = een 1 met 9 nullen = 1.000.000.000
Wegstrepen hoe doe ik dat?
Slide 14 - Slide
Begrotingsoverschot of tekort
Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, heeft ze een begrotingstekort.
Tegenovergestelde is een
begrotingsoverschot.
Slide 15 - Slide
OVERSCHOT
Inkomsten
Uitgaven
TEKORT
Uitgaven
Inkomsten
Slide 16 - Slide
Maakwerk
timer
25:00
Wat ga je doen
aan de slag met pargraaf 6.4
opdracht 50 t/m 62
Bladzijde 70 t/m 74
Hoe ga je dit maken?
Alleen werken.
Praten mag maar fluisterend
Vragen? steek je vinger op!
Ben je klaar?
Wacht je rustig
LET OP!
Het stoplicht.
Slide 17 - Slide
Maakwerk
timer
25:00
Wat ga je doen
aan de slag met paragraaf 6.4
opdracht 47 t/m 61
Bladzijde 170 tm 173(gt)
Hoe ga je dit maken?
Alleen werken.
Praten mag maar fluisterend
Vragen? steek je vinger op!
Ben je klaar?
Kijk vooraan je werk na. + Wacht je rustig
LET OP!
Het stoplicht.
Slide 18 - Slide
Maakwerk
timer
15:00
Wat ga je doen
Afmaken en nakijken van maakwerk.
Hoe ga je dit maken?
Alleen werken.
Praten mag maar fluisterend
Vragen? steek je vinger op!
Ben je klaar?
Wacht je rustig en mag je fluisterend praten
LET OP!
Het stoplicht.
Slide 19 - Slide
Afsluiting
Slide 20 - Slide
Lesdoelen
Ik weet wat ik de volgende lessen kan verwachten.
Ik kan de kennis van paragraaf 3 begrippen toepassen.
Ik weet wat de rijksbegroting inhoudt en kan dit in eigen woorden uitleggen.
Ik kan rekenen met grote getallen (miljoenen en miljarden).
Ik weet wat een begrotingstekort of overschot is. En kan dit berekenen.
Slide 21 - Slide
De rijksbegroting wordt aangeboden door...
A
de koning
B
de minister-president
C
de minister van Financiën
Slide 22 - Quiz
Wat staat er in de rijksbegroting?
A
de inkomsten en uitgaven van de overheid
B
wat er in de koffer zit
C
alleen de inkomsten van de overheid
D
alleen de uitgaven van de overheid
Slide 23 - Quiz
Wat is een begrotingstekort?
A
Inkomsten zijn groter dan uitgaven.
B
Uitgaven zijn groter dan inkomsten.
Slide 24 - Quiz
Wat staat er in de Miljoenennota?
A
Toelichting op de rijksbegroting.
B
Toelichting van het Europese beleid.
C
Toelichting van de tweede Kamerleden.
D
De kosten van het Koningshuis.
Slide 25 - Quiz
Bekijk de afbeelding van de miljoenennota. Had de overheid in 2017 een tekort of overschot op de begroting? Bereken hoe groot dit bedrag was. En hoeveel dit per inwoner is (16,5 miljoen mensen)