4 De ein-Gruppe

De ein-Gruppe 
Kapitel 4
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De ein-Gruppe 
Kapitel 4

Slide 1 - Slide

Ziel

  • Je kunt de ein-Gruppe gebruiken 

Slide 2 - Slide

Hausaufgaben besprechen

Afmaken: Opdrachten 18 t/m 21 (blz. 26 t/m 28)
Leren: theorie van A der-Gruppe (blz. 27)

Slide 3 - Slide

Wörter "evenementen"

Slide 4 - Mind map

Wörter "tijdstippen"

Slide 5 - Mind map

Wer kann das Schema erklären?
Erklärt euch das Schmema inklusive Stappenplan erst gegenseitig in Gruppen. Dann erklärt eine Person es für die ganze Klasse.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

De de-Gruppe 
Wiederholung
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e Nominativ
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
3e Dativ
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
4e Akkusativ
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder

Slide 8 - Slide

Aufgabe 22
Seite 28

Slide 9 - Slide

De ein-Gruppe 
niet alleen het persoonlijk voornaamwoord verandert van vorm in de verschillende naamvallen, maar ook het lidwoord! 
1e Nominativ:     ein Mann
mannelijk
3e Dativ:              einem Mann
4e Akkusativ:              einen Mann

Slide 10 - Slide

De ein-Gruppe 
niet alleen het persoonlijk voornaamwoord verandert van vorm in de verschillende naamvallen, maar ook het lidwoord! 
1e Nominativ:     eine Frau
vrouwelijk
3e Dativ:              einer Frau
4e Akkusativ:              eine Frau

Slide 11 - Slide

De ein-Gruppe 
niet alleen het persoonlijk voornaamwoord verandert van vorm in de verschillende naamvallen, maar ook het lidwoord! 
1e Nominativ:     ein Kind
onzijdig
3e Dativ:              einem Kind
4e Akkusativ:              ein Kind

Slide 12 - Slide

De ein-Gruppe 
niet alleen het persoonlijk voornaamwoord verandert van vorm in de verschillende naamvallen, maar ook het lidwoord! 
1e Nominativ:     keine Kinder
meervoud
3e Dativ:              keinen Kindern
4e Akkusativ:              keine Kinder

Slide 13 - Slide

De ein-Gruppe 
Alles op een rij
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1e Nominativ
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
3e Dativ
einem Mann
einer Frau
einem Kind
keinen Kindern
4e Akkusativ
einen Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder

Slide 14 - Slide

De ein-Gruppe 
Bijzonderheden:
* Ook (k)ein en de bezittelijk voornaamwoorden veranderen van vorm in de verschillende naamvallen
* De bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgangen als het onbepaald lidwoord ein(e). 
* ein Gruppe = kein(e) + bezittelijke voornaamwoorden
* Je gebruikt de vormen op dezelfde manier als bij het persoonlijk voornaamwoord
Er fliegt mit ihr nach Spanien
Er fliegt mit unserer Oma nach Spanien

Slide 15 - Slide

Ich habe dich mit (de) Hund (m) gesehen.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 16 - Quiz

Das Buch ist für (de) Mann.
A
der
B
den
C
das
D
dem

Slide 17 - Quiz

Zu (het) Haus gehört ein großer Garten.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 18 - Quiz

Er hat was gegen (haar) Vorschlag (m).
A
ihr
B
ihre
C
ihres
D
ihren

Slide 19 - Quiz

Er bekam ein Kompliment von (zijn) Lehrerin.
A
sein
B
seiner
C
seinem
D
seine

Slide 20 - Quiz

Du musst um (het) Gebaüde (o) laufen.
A
das
B
dem
C
den
D
die

Slide 21 - Quiz

Simon und Leila gehen nach (de) Großeltern ins Haus.
A
dem
B
der
C
den
D
die

Slide 22 - Quiz

Wir haben gegen (jouw) Mannschaft (v) verloren.
A
dein
B
deine
C
deiner
D
deinem

Slide 23 - Quiz

Aufgabe 23, 24, 25 , Seite 29/3-0
Als je het nog niet zo goed begrijpt, ga dan naar Neue Kontakte online en bekijk het uitlegfilmpje!

Slide 24 - Slide